Automatische vlotterschakeling
Door de directe aansluiting van de vlotterschakelaar
in de pomp, schakelt de pomp automatisch aan wan-
neer deze manueel geactiveerd wordt Zorg ervoor
dat de pomp niet aangesloten is wanneer u eraan
werkt.
Bij het stijgen van de waterstand naar een bepaald maxi-
mumniveau (Inschakelpunt) schakelt de stijgende vlotter
de pomp automatisch aan. Indien de waterstand door het
afpompen een bepaald minimumniveau (uitschakelpunt)
bereikt, schakelt de vlotter de pomp uit. De schakelaf-
stand, m.a.w. het verschil in waterstand tussen het in- en
uitschakelpunt, laat zich individueel bepalen.
Gelieve de volgende instructies te respecteren voor een
werking zonder problemen:
•
De bevestigingspunten en de lengte van het vrij be-
weeglijke uiteinde van de vlotterkabel zijn op het ge-
wenste schakelniveau in te stellen. Maak daarvoor de
schroef op de houder van de vlotter los en schuif ze
in de correcte positie. De vrij beweeglijke lengte van
de vlotterkabel moet minstens 80 mm bedragen. Zet
de schroef na de instelling terug vast.
•
In geen enkel geval mag de vlotter met kabel gewoon
in het op te pompen product worden geworpen om-
dat correct schakelen alleen mogelijk is bij een draai-
beweging van de vlotter rond het bevestigingspunt
van de kabel. Wanneer dit wordt gerespecteerd zijn
de mogelijke gevolgen overstroming (de pomp scha-
kelt niet aan) of defect aan de pomp door droogloop
(de pomp schakelt niet uit).
•
Belangrijk: Na elke wijziging van de bevestiging van
de vlotter moet de probleemloze werking van de
vlotterschakeling door een testloop worden gecon-
troleerd. Het schakelpunt vindt u in de technische
documentatie.
Box-vlotter
De box-vlotter beschikt over een keuzeschakelaar. Indien
"Manueel" geselecteerd is, slaat de pomp onmiddellijk
aan. Indien de pomp op automatisch staat, schakelt de
pomp slechts bij het bereiken van een minimumwater-
stand aan en bij het onderschrijden van een minimumwa-
terstand weer uit.
Oppervlakafzuiging
De pomp kan tot op een hoogte van 5 mm het restwater
afpompen. Door deze ombouw verliest de pomp echter
haar toelating volgens DIN EN12050-2. Om de pomp te
laten afvoeren moet de afvoerslang voor de start van het
pompen worden leeggemaakt en moet er een minimum-
waterstand van 50 mm aanwezig zijn.
DIN EN 12050-2
Demonteer daarvoor de zuigzeef van de behuizing van de
pomp door ze een klein stukje naar rechts te draaien en
trek ze daarna naar onderen uit.
nEDlErlanDS | 57