–
als de volledige vul- en bijvulwaterhoeveelheid tijdens de
gebruiksduur van de installatie het drievoudige van het
nominale volume van de CV-installatie overschrijdt of
–
wanneer de in de volgende tabel genoemde richtwaarden
niet worden aangehouden of
–
als de pH-waarde van het verwarmingswater onder 8,2 of
boven 10,0 ligt.
Geldigheid: Oostenrijk OF Estland OF Litouwen OF Nederland
Totaal
Waterhardheid bij specifiek installatievolume
verwar-
mings-
vermo-
≤ 20 l/kW
gen
mol/
kW
°dH
m³
< 50
2)
2)
≤ 3
≤ 16,8
≤ 11,2
≤ 2
> 50 tot
≤ 200
≤ 8,4
≤ 1,5
> 200 tot
≤ 600
> 600
< 0,3
< 0,05
1) Liter nominale inhoud/verwarmingsvermogen; bij meerketelin-
stallaties moet het kleinste individuele vermogen ingezet worden.
2) Geen beperkingen
3) ≤ 3 (16,8)
Geldigheid: Oostenrijk OF Estland OF Litouwen OF Nederland
Opgelet!
Kans op materiële schade door verrij-
king van het verwarmingswater met on-
geschikte additieven!
Ongeschikte additieven kunnen veranderin-
gen aan componenten, geluiden in de CV-
functie en evt. verdere gevolgschade veroor-
zaken.
▶
Gebruik geen ongeschikte antivries- en
corrosiewerende middelen, biociden en
afdichtmiddelen.
Bij ondeskundig gebruik van de volgende additieven werden
met onze producten tot nu toe geen onverdraagzaamheden
vastgesteld.
▶
Neem bij het gebruik absoluut de aanwijzingen van de
fabrikant van het additief in acht.
Voor de verdraagzaamheid van additieven in het overige
CV-systeem en voor de werkzaamheid ervan aanvaarden
we geen aansprakelijkheid.
Additieven voor reinigingsmaatregelen (aanslui-
tend uitspoelen vereist)
–
Fernox F3
–
Sentinel X 300
–
Sentinel X 400
Additieven die permanent in de installatie blijven
–
Fernox F1
–
Fernox F2
–
Sentinel X 100
–
Sentinel X 200
0020326636_00 Installatie- en onderhoudshandleiding
> 20 l/kW
> 40 l/kW
≤ 40 l/kW
mol/
°dH
°dH
mol/m³
m³
< 0,3
< 0,05
3)
3)
≤ 8,4
≤ 1,5
≤ 5,6
≤ 1,0
< 0,3
< 0,05
< 0,3
< 0,05
< 0,3
< 0,05
< 0,3
< 0,05
< 0,3
< 0,05
Antivriesmiddelen die permanent in de installatie
blijven
–
Fernox Antifreeze Alphi 11
–
Sentinel X 500
▶
Informeer de gebruiker over de nodige maatregelen als u
bovengenoemde additieven heeft gebruikt.
▶
Informeer de gebruiker over de noodzakelijke werkwijze
voor de vorstbeveiliging.
8.4
CV-circuit vullen en ontluchten
1)
1.
Wanneer u de vorstbeveiliging wilt waarborgen, vult u
niet het gehele CV-circuit, maar maakt u een systeem-
scheiding.
Geldigheid: Directe verbinding
▶
Vul het product via de retourleiding met CV-water.
Verhoog de vuldruk langzaam, tot de gewenste be-
drijfsdruk is bereikt.
–
Bedrijfsdruk: 0,15 tot 0,2 MPa (1,5 tot 2,0 bar)
▶
Activeer het ventilatieprogramma op de thermostaat
van de binnenunit. De snelontluchter in de buitenunit
is daarbij geopend en mag na het ontluchten niet meer
worden gesloten.
▶
Controleer tijdens het ventileren de installatiedruk. Als
de druk daalt, vul dan CV-water bij, tot de gewenste
bedrijfsdruk weer is bereikt.
Geldigheid: Systeemscheiding
▶
Vul het product en het primaire CV-circuit via de re-
tourleiding met een antivries-watermengsel (44 %. vol.
propyleenglycol en 56 % vol. water). Verhoog de vul-
druk langzaam, tot de gewenste bedrijfsdruk is bereikt.
–
Bedrijfsdruk: 0,15 tot 0,2 MPa (1,5 tot 2,0 bar)
▶
Activeer het ventilatieprogramma op de thermostaat
van de binnenunit. De snelontluchter in de buitenunit
is daarbij geopend en mag na het ontluchten niet meer
worden gesloten.
▶
Controleer tijdens het ventileren de installatiedruk. Als
de druk daalt, vul dan antivries-watermengsel bij, tot
de gewenste bedrijfsdruk weer is bereikt.
▶
Vul het secundaire CV-circuit met CV-water. Verhoog
de vuldruk langzaam, tot de gewenste bedrijfsdruk is
bereikt.
–
Bedrijfsdruk: 0,15 tot 0,2 MPa (1,5 tot 2,0 bar)
▶
Activeer de CV-pomp op de thermostaat van de bin-
nenunit.
▶
Controleer tijdens het ventileren de installatiedruk. Als
de druk daalt, vul dan CV-water bij, tot de gewenste
bedrijfsdruk weer is bereikt.
8.5
Beschikbare restopvoerdruk
De volgende curve geldt voor het CV-circuit van de buiten-
unit en is gerelateerd aan een CV watertemperatuur van
20 °C.
169