●
De clientmachine kan geen verbinding maken via zoeken in de volgende gevallen. Geef het IPv4-adres
op als bestemmingsserveradres.
- Als de netwerkinstellingen van de servermachine zowel IPv4 als IPv6 omvatten, wordt IPv6
geprioriteerd en wordt IPv6 uitgeschakeld op de clientmachine.
- Als de hoofdlijn wordt gebruikt voor de netwerkinstellingen van de servermachine en de sublijn
wordt gebruikt voor de netwerkinstellingen van de clientmachine
●
Als de sublijn wordt gebruikt voor de netwerkinstellingen van de servermachine, geeft u de volgende
instellingen op.
- Server- en clientmachine: Geef het IP-adres van de hoofdlijn of localhost op als adres van de
doelserver.
- Clientmachine: Geef het IP-adress van de sublijn van de servermachine op als het adres van de
doelserver.
6
Klik op [Change].
7
Herstart de machine.
●
Deze bewerking is niet vereist voor een servermachine of een server/clientmachine.
●
Als de machine een servermachine of een server/clientmachine is, gaat u door met het opgeven van de
gedetailleerde synchronisatie-instellingen.
(Servermachine of server/clientmachine)(P. 852)
Het communicatielogboek voor synchronisatie controleren
●
U kunt het communicatielogboek op het scherm controleren voor het synchroniseren van aangepaste
instellingen. Het logboek kan ook worden gedownload als bestand.
●
Er wordt een "waarschuwing" vastgelegd als het niveau waarop de servermachine tijdelijk niet kan
communiceren.
●
Er wordt een "fout" vastgelegd als het niveau waarop het maximum aantal gegevens kan worden
geregistreerd, is overschreden of als de verificatie bij de servermachine mislukt.
Eenvoudige synchronisatie-instellingen
●
De synchronisatie van aangepaste instellingen kan worden gestart vanuit het bedieningspaneel voor
multifunctionele Canon-printers binnen dezelfde router.
- Voor de servermachine:
Druk op
synchroniseren (server)> in op <Inschakelen>.
- Voor een clientmachine:
Druk op
synchroniseren (client)> in op <Inschakelen>.
●
Als de machine wordt gebruikt als server/clientmachine, stelt u eveneens <Aangepaste instellingen
synchroniseren (client)> in op <Inschakelen>.
●
Gebruikersverificatie moet zijn ingeschakeld als verificatiemethode.
Opmerking bij het annuleren van synchronisatie
●
Als een clientmachine de synchronisatie van aangepaste instellingen annuleert, kan de clientmachine
niet meer de instellingen ophalen voor elke gebruiker die op de servermachine is geregistreerd. Houd
er dus rekening mee dat de gepersonaliseerde gegevens van een machine die een clientmachine was,
De machine beheren
Uitzetten/Herstarten van de machine(P. 770)
Gedetailleerde synchronisatie-instellingen opgeven
<Beheerinstellingen>
<Apparaatbeheer>
<Beheerinstellingen>
<Apparaatbeheer>
stel <Aangepaste instellingen
stel <Aangepaste instellingen
850