4
Druk op <Aan>
Als u [Use AirPrint] selecteert, worden de volgende instellingen in <Netwerk> ingesteld
op <Aan>.
●
Gebruik HTTP
●
Instellingen IPP-afdruk
●
Gebruik IPv4 mDNS
●
Gebruik IPv6 mDNS
●
Gebruik netwerkkoppelingsscan
●
Als u de [Printer Name] wijzigt die u ooit hebt opgegeven, kunt u misschien niet meer vanaf de Mac
afdrukken waarmee u tot dusver heeft kunnen afdrukken. Dat komt doordat <mDNS naam> (
instellingen doorvoeren(P. 49) ) voor IPv4 ook automatisch wordt gewijzigd. Voeg in dit geval deze
machine weer aan de Mac toe.
●
Door het invoeren van de printernaam wordt het makkelijker om meerdere printers te identificeren die
AirPrint ondersteunen.
Het scherm voor AirPrint weergeven
U kunt het scherm van AirPrint weergeven om toegang te krijgen tot de verschillende AirPrint-instellingen, maar ook
om gegevens van verbruiksartikelen te bekijken, zoals papier en tonercartridges. Daarnaast kunt u
beveiligingsinstellingen configureren.
◼
Weergeven vanaf een Mac
1
Klik op [Systeemvoorkeuren] in het dock op het bureaublad
2
Selecteer de machine en klik op [Opties en toebehoren].
3
Klik op [Webpagina printer tonen].
4
Aanmelden vanaf de Remote UI (UI op afstand)
●
Als u AirPrint-instellingen wilt opgeven, moet u zich aanmelden als beheerder.
Koppelen aan mobiele apparaten
<OK>.
616
DNS-
[Printers en scanners].