Veiligheid
3.7
Ongevallenpreventie
•
Beveilig het werkgebied voor onbevoegden, vooral kinderen, over een groot gebied.
•
Voorzichtig bij onweer!
•
Verlicht het werkgebied voldoende.
•
Wees voorzichtig met natte, bevroren en vuile bouwmaterialen!
•
Werk niet met het apparaat in weersomstandigheden onder 3 °C (37,5 °F)!
•
Het gevaar bestaat dat de vastgeroeste goederen door nattigheid of ijsvorming wegglijden.
3.8
Functionele en visuele controle
3.8.1
Algemeen
•
Voor elk gebruik op werking moet gecontroleerd worden of het toestel goed functioneert en of het zich
in goede staat bevindt.
•
Onderhoud, smering en opheffen van storingen aan het toestel mogen uitsluitend buiten bedrijf
plaatsvinden!
•
Bij gebreken die de veiligheid betreffen, mag het toestel pas nadat de gebreken volledig zijn verholpen
weer in gebruik worden genomen.
•
In geval van scheuren, kieren of beschadigingen aan gelijk welke delen van het apparaat moet elke
gebruik van het apparaat onmiddellijk stop gezet worden.
•
De handleiding van het toestel moet op de werklocatie altijd kunnen worden geraadpleegd.
•
De op het toestel aangebrachte typeplaatje mag niet worden verwijderd.
•
Onleesbare verwijzingsplaatjes (zoals verbods- en waarschuwingstekens) moeten worden vervangen.
53100435
10 / 20
NL