Inbedrijfstelling
7.1 Maatregelen voor de inbedrijfstelling
• Bij een open koelcircuit is de koellucht slechts zwak chemisch agressief en slechts lichtjes
stofhoudend.
• Alle maatregelen ter bescherming tegen aanraking voor bewegende een
spanningsvoerende onderdelen zijn toegepast.
Testrun uitvoeren
1. Schakel de externe ventilatormotor kort aan en uit.
2. Vergelijk daarbij de draairichting van de vreemde ventilator met de pijl van de draairichting.
De draairichting van de vreemde ventilator is als draairichtingspijl op de ventilatorkap of als
aansluitbenaming op het vermogensplaatje van het vreemde ventilatoraggregaat
aangeduid.
Afhankelijk van de uitvoering is het ventilatorwiel door de opening van de luchtinvoer van de
ventilatorkap van de vreemde ventilatormotor zichtbaar.
3. Als de draairichting verkeerd is, moeten 2 netaansluitingen van de motor van de externe
ventilator worden omgewisseld.
Opmerking
Gebruik de bedrijfshandleiding voor externe ventilatormachines
7.1.5
Overige documentatie
Opmerking
Overige documenten
Neem alle meegeleverde documentatie van deze machine in acht.
7.1.6
Richtwaarden voor de controle van de opslagtemperatuur
Voor de inbedrijfstelling
Als de machine met lagerthermometers is uitgerust, stel dan voor de eerste machinerun de
temperatuurwaarde voor het uitschakelen op de controle-inrichting in.
Tabel 7-1
Instelwaarde
Waarschuwing
Uitschakelen
72
Richtwaarden voor de instelling van de opslagtemperatuur voor de ingebruikneming
Temperatuur
115 °C
120 °C
Kraanmotoren 1PC134 / 1PC136 AH 132 ... 315
Bedieningshandleiding, 12/2023, A5E43212233A