Inbedrijfstelling
Volg bij alle werken aan de machine het volgende:
• Volg de algemene veiligheidsaanwijzingen (Pagina 17).
• Neem de nationale en branchespecifieke voorschriften in acht.
• Neem bij gebruik van de machine binnen de Europese Unie de vereisten van EN 50110‑1 voor
het veilig gebruik van elektrische installaties in acht.
Opmerking
Servicecenter
Neem contact op met het Servicecenter als u ondersteuning bij de inbedrijfstelling nodig heeft.
7.1
Maatregelen voor de inbedrijfstelling
Gevaar van de IP-beschermingsklasse door beschadigde asafdichtringen.
Dit kan zware tot dodelijke letsels of aanzienlijke materiële schade veroorzaken.
• Beschadigde onderdelen dienen onmiddellijk te worden vervangen.
7.1.1
Controles voor de inbedrijfstelling
De volgende opsomming van controles voor de inbedrijfstelling kan niet volledig zijn. Het is
mogelijk dat er verdere controles volgens de bijzondere, voor de installatie specifieke
verhoudingen noodzakelijk zijn.
Controleer na de montage en voor de inbedrijfstelling van de installatie het volgende:
• De machine is niet beschadigd.
• De machine is correct volgens de voorschriften gemonteerd en uitgelijnd.
• De aandrijfelementen zijn afhankelijk van het type correct ingesteld.
Bijv. uitlijnen en uitbalanceren van koppelingen, riemspanningen bij riemaandrijving,
tandkrachten en tandflankspeling bij afdrijftandwielen, radiale en axiale speling bij
gekoppelde assen.
• Alle bevestigingsschroeven, verbindingselementen en elektrische aansluitingen zijn met de
voorgeschreven aanhaalmomenten aangetrokken.
• De bedrijfsvoorwaarden stemmen overeen met de voorziene gegevens volgens de
technische documentatie, bv. met betrekking tot de beschermingsklasse, de
omgevingstemperatuur,....
Kraanmotoren 1PC134 / 1PC136 AH 132 ... 315
Bedieningshandleiding, 12/2023, A5E43212233A
7
69