Beschrijving
3.3 Opbouw
Kenmerk
Rendementklassen driefasige kooiankermotoren met enkele snelheid
IEC Nominale spanningen
3.3.2
Koeling, ventilatie
De machines uit deze serie zijn asynchrone draaistroommachines met een gesloten primaire
(interne) koelkringloop en een open secundaire koelluchtkringloop (oppervlaktekoeling). De
oppervlaktekoeling is afhankelijk van de uitvoering.
3.3.2.1
Machines met ventilatoren
Eigen ventilatie (standaard): Koelmethode IC 411 volgens EN / IEC 60034-6
Aan de NDE-zijde van de behuizing van de stator is een ventilatorkap voor de geleiding van de
buitenlucht aangebracht. De buitenlucht wordt door openingen in de ventilatorkap aangezogen
en stroomt axiaal via de buitenste koelribben van de behuizing. Het ventilatorwiel voor de
buitenste koelluchtstroom is op de machine-as aangebracht.
De ventilatorwielen functioneren onafhankelijk van de draairichting.
Controleer bij frequent schakel- of rembedrijf resp. bij constante toerentalregeling onder het
nominale toerental de koelwerking.
Externe ventilatie (optioneel): Methoden van koeling IC 416 volgens IEC / EN 60034-6
Een toerentalonafhankelijke koeling wordt gerealiseerd door een module die onafhankelijk van
de bedrijfstoestand functioneert (externe ventilatie). Deze bouwgroep is extern afgesloten met
een ventilatorkap. Ze beschikt over een eigen hoofdaandrijving met ventilatorwiel dat de
koelluchtstroom opwekt voor de koeling van de machine.
26
Norm
EN / IEC 60034-30-1
IEC 60038
Kraanmotoren 1PC134 / 1PC136 AH 132 ... 315
Bedieningshandleiding, 12/2023, A5E43212233A