NL
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
1
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Let op de plaatselijk geldende voorschriften.
Veiligheidstechnische eisen zijn onder andere geregeld in:
a) De Europese norm "Verstuif- en spuitapparatuur voor
bekledingsmaterialen – Veiligheidseisen" (EN 1953).
Voor een veilige omgang met hogedruk-spuitapparaten
moeten de volgende veiligheidsvoorschriften in acht worden
genomen.
1.1
EXPLOSIEVEILIGHEID
Het apparaat is geschikt voor gebruik in
explosiegevaarlijke gebieden (zone 1 ).
Voer geen eigenmachtige veranderingen
of verbouwingen van het apparaat uit.
Gebruik alleen door de fabrikant toegestane
reserveonderdelen
Apparaatdelen
bestralen.
1.2
EXPLOSIE- EN BRANDGEVAAR TIJDENS HET
SPUITEN DOOR ONTSTEKINGSBRONNEN
In de directe omgeving mogen zich geen
ontstekingsbronnen bevinden, zoals b.v. open
vuur, brandende sigaretten, sigaren en pijpen,
vonken, gloeidraden, hete oppervlakken, enz.
1.3
GEVAAR VOOR LETSEL DOOR DE SPUITSTRAAL
Let op, gevaar voor letsel door injectie!
Richt nooit het spuitpistool op uzelf, personen
of dieren.
Gebruik nooit het spuitpistool zonder
spuitstraal-contactbescherming.
De spuitstraal mag niet in contact komen met
lichaamsdelen.
De bij Airless-spuitpistolen optredende
spuitdrukken kunnen zeer ernstig letsel
veroorzaken. Bij contact met de spuitstraal
kan bedekkingsmateriaal in de huid worden
geïnjecteerd. Behandel spuitletsel niet als
een onschuldige snijwond. Raadpleeg bij
huidletsel door bedekkingsmateriaal of
oplosmiddel direct een arts voor een snelle,
vakkundige behandeling. Informeer de arts
over het gebruikte bedekkingsmateriaal of
oplosmiddel.
32
en
toebehoren.
niet
met
elektrostatica
1.4
SPUITPISTOOL BORGEN TEGEN ONBEDOELDE
BEDIENING
Borg het spuitpistool altijd bij montage of demontage van de
spuitkop en bij werkonderbrekingen.
1.5
TERUGSTOOT VAN HET SPUITPISTOOL
Bij een hoge werkdruk wekt het overhalen van
de trekker een terugstootkracht op tot 15 N.
Wanneer u daar niet op bent voorbereid, kan uw
hand achteruit worden gestoten of kunt u het
evenwicht verliezen. Dat kan letsel veroorzaken.
1.6
ADEMBESCHERMING TEGEN
OPLOSMIDDELDAMPEN
Draag tijdens spuitwerkzaamheden adembescherming. De
gebruiker moet een adembeschermingsmasker ter beschikking
worden gesteld.
1.7
VOORKOMEN VAN BEROEPSZIEKTES
Ter bescherming van de huid zijn beschermende kleding,
handschoenen en eventueel huidbeschermende crème vereist.
Neem de voorschriften in acht van de fabrikanten van de
bedekkingsmaterialen, oplosmiddelen en reinigingsmiddelen
bij de voorbereidingen, verwerking en reiniging van het
apparaat.
Het dragen van gehoorbescherming wordt aanbevolen.
1.8
MAX. WERKDRUK
De toegestane werkdruk van spuitpistool, spuitpistoolaccessoires,
apparaataccessoires en hogedrukslang mag niet lager zijn dan
de op het apparaat vermelde maximale werkdruk van 16 MPa
(160 bar).
1.9
HOGEDRUKSLANG
Let op, gevaar voor letsel door injectie! Door
slijtage, knikken en niet-doelmatig gebruik
kunnen lekplaatsen in de hogedrukslang
ontstaan. Door een lekplaats kan vloeistof in de
huid geïnjecteerd worden.
Hogedrukslang vóór elk gebruik grondig controleren.
Vervang een beschadigde hogedrukslang onmiddellijk.
Probeer nooit een defecte hogedrukslang zelf te repareren!
Vermijd scherpe bochten en knikken. De kleinste buigstraal
Super Finish 17ex