Aansluiten van de instrumenten
WAARSCHUWING:
Plaats instrumenten, onderdelen of handstukken niet op de patiënt. Gebeurt dit wel dan kan
dit letsel bij de patiënt veroorzaken.
WAARSCHUWING:
Plaats handstukken niet in de buurt van of op magnetische plaatjes of bakjes. Magnetische velden
kunnen een voetpedaal of handstuk inschakelen en kunnen het instrument of onderdeel onbedoeld
laten werken. Als dit gebeurt dan kan dit letsel bij de patiënt en/of zorgverlener veroorzaken.
1. Plaats de console op een stevige, vlakke ondergrond in de buurt van een stopcontact van ziekenhuiskwaliteit.
2. Stop de stekker van de stroomkabel in de stroomaansluiting van de console.
3. Steek de stekker aan het andere uiteinde van de stroomkabel in een ziekenhuisstopcontact.
4. Wacht tot de console is geïnitialiseerd en houd vervolgens de knipperende stand-byknop ingedrukt om de
console aan te zetten.
5. Als een voetpedaal wordt gebruikt, stop dan de voetpedaalkabel in de poort met het voetpedaal-symbool.
Breng de markeringen met elkaar in lijn en duw de connectoren voorzichtig in elkaar. Zodra het voetpedaal
correct is aangesloten, gaat de blauwe led rond de connector branden. Er mag slechts één voetpedaal
tegelijk worden aangesloten op de console, maar er kan worden gekozen welke van de met het voetpedaal
compatibele instrumenten met het pedaal wordt bediend.
6. Steek de kabel(s) van het handstuk in de consolepoort(en) met het HANDSTUK-symbool. Breng de
markeringen met elkaar in lijn en duw de connectoren voorzichtig in elkaar. Zodra ze correct zijn aangesloten,
gaat de blauwe led rond de connector branden. Er kunnen twee handstukken worden aangesloten op de
console en tegelijkertijd worden bediend.
7. Steek de stekker(s) aan het andere eind van de handstukkabel(s) in het instrument/de instrumenten. Zie voor
informatie over het aansluiten de gebruiksaanwijzing die bij elk handstuk wordt geleverd.
8. Verbind het snijaccessoire met het handstuk/de handstukken. Zie voor informatie over het aansluiten van
snijaccessoires de gebruiksaanwijzing die bij elk handstuk of opzetstuk wordt geleverd.
9. Sluit indien benodigd de irrigatieslang aan door de instructies te volgen die worden gegeven in het hoofdstuk
"Irrigatie-instellingen" van de instructiehandleiding.
Inschakelcyclus van het instrument
• De REF 5020 & REF 5025 bedieningsconsoles voor elektrische instrumenten zijn bedoeld voor continue
bediening. Elk instrument heeft een eigen inschakelcyclus.
• De REF PAL-650 heeft een inschakelcyclus van 2 uur AAN, 2 uur UIT.
• Inschakelcyclus voor REF 5000E, 5000ET, 5641 en 5995-U is 1 minuut AAN, 1 minuut UIT gedurende maximaal 6 cycli.
• De REF 1000E- en 1000ET-instrumenten zijn bedoeld voor continu gebruik gedurende 1 minuut, waarna ze
moeten afkoelen tot kamertemperatuur. (IEC 60601-1 2e editie).
WAARSCHUWING:
Bij het snijden van bot moet irrigatie worden toepast om ervoor te zorgen dat de temperatuur
van het snijaccessoire niet oploopt tot boven 41 °C/105,8 °F.
LET OP:
Als de console-irrigatiepomp wordt gebruikt, moet de irrigatiestandaard (geleverd met de
5025-console) worden bevestigd aan de ophangbeugel aan de achterkant van de console.
Hang de irrigatiezak aan de standaard en volg de hieronder beschreven irrigatie-instructies.
LET OP:
• Maak tijdens het aansluiten of verwijderen van de kabel(s) geen schroef- of trekbewegingen met de push/
pull-aansluitingen.
• Bij het aansluiten op of losmaken van (een) kabel(s) van de voorkant van de console, moet u de kabel altijd
vastpakken bij de connector. Doet u dit niet, dan kan de kabel of console beschadigd raken.
• Kabels die zijn aangesloten op de voorkant van de console hebben push/pull-aansluitingen met een speciale
vorm die vastklikken. Probeer een connector niet met kracht in een consolepoort te duwen. Elke connector en
poort hebben een markering die aangeeft in welke positie de kabel dient te worden aangesloten.
IM-5025 REV E
9