START DE WASCYCLUS
De start-, werkfunctie-instelling en stop van de was cyclus gebeurt met behulp van de bediening op elk
bedieningspaneel zoals beschreven in deze handleiding. Als de machine klaar is voor de start van de cyclus
(lichtindicator aan), voert dan de volgende bewerkingen in volgorde uit:
Start cyclus:
Met behulp van de schakelaar of knop selecteert u de meest geschikte was cyclus uit de
voorinstellingen;
Druk op de knop "Cycle Start" om de "set wash" cyclus te starten. Op dit moment start de machine
automatisch de was cyclus.
Tijdens de was cyclus is het mogelijk:
Bij sommige machinemodellen, voordat de spoelcyclus begint, om met behulp van de schakelaar te
kiezen tussen "spoelen met warm water" of "spoelen met koud water".
Aan het eind van de was cyclus:
Alle machines stoppen automatisch aan het einde van de was cyclus. De stop wordt aangegeven doordat
het licht van de "Cycle Start" knop uitschakelt;
Op het einde van de cyclus, haal de mand met de gewassen glazen of borden eruit en verwijder deze.
Aan het einde van de dag:
Schakel de machine uit;
Verplaats de hoofdschakelaar naar "OFF";
Verwijder de overlooppijp en leeg de machine;
Laat de deur open.
De beste werking en lange levensduur van de machine worden verzekerd door zorgvuldige wekelijkse
schoonmaak van de machine.
Schoonmaken moet worden uitgevoerd door erkend personeel dat in dergelijke taken is opgeleid en
beschermende handschoenen draagt.
Zorg ervoor dat de stroom- en watertoevoer afgesloten zijn voordat u onderhouds- of reinigings-
werkzaamheden uitvoert.
De gebruiker moet eenvoudige regelmatige schoonmaak- en routine-onderhoudstaken uitvoeren:
Het water vervangen en de binnenkant van de tank reinigen;
De tankfilter schoonmaken;
Reinigen van de spuitmonden van de was armen en sproeikoppen.
Het water vervangen en de tank schoonmaken
Het water moet vervangen worden en de tank regelmatig minstens elke 20 cyclussen reinigen.
Verwijdering van vuil water uit de tank. Dit moet uitgevoerd worden door de overlooppijp van zijn
behuizing te verwijderen.
De tank reinigen. Verwijder eventuele resten op de bodem van de tank met een spons en was met
schoon water. Voor het schoonmaken, gebruik wasmiddel of water- en azijnoplossing. Gebruik geen
schurende reinigingsmiddelen of dingen die de interne onderdelen kunnen beschadigen. Om eventuele
incrustatie te elimineren, gebruik een spons of poetsmiddel met zachte plastic borstelharen.
Reiniging van de deurdichting. Verwijder eventuele resten op de deur met schoon water en een zachte
doek.
7 ROUTINE ONDERHOUD