AANSLUITINGEN NODIG VOOR GEBRUIK
Voor gebruik moet de machine aangesloten worden op:
De stroomaansluiting
De watervoorziening
De waterafvoer
In bepaalde gevallen en voor bepaalde modellen van het apparaat, kan het nodig zijn om het apparaat aan te
sluiten op andere aanvullende accessoires, zoals:
De wasmiddel dispenser;
De waterverzachter;
De boosterpomp die de waterdruk verhoogt;
Afvoerpomp.
BEDRADING
Voor u het apparaat aansluit op de netstroom, zorg ervoor dat:
De netspanning compatibel is met de nominale spanning; de netvoedingsinstallatie voldoende is voor
de maximale spanning die het apparaat absorbeert tijdens de gebruiksfase (zie typeplaatje waarden);
Het apparaat verbonden is met een geschikt aardingssysteem;
Voor een directe aansluiting op de netspanning, op alle geïnstalleerde machines, zowel ingebouwd als
extern, is het nodig om een apparaat te installeren dat zorgt voor afsluiting van de netspanning met een
afstand tussen de contactopeningen voor complete afsluiting onder overstroom categorie iii
voorwaarden, in overeenstemming met de installatievoorschriften.
Om stroomverbindingen te maken:
Verbind de stekker van het apparaat met de meegeleverde meerpolige wandschakelaar;
Er is een terminal gemarkeerd aan de achterzijde van het apparaat, dat een equipotentiaal aansluiting
mogelijk maakt tussen verschillende apparaten.
BELANGRIJK: In apparaten met een ingangsspanning van 400V3N, verbind de neutrale draad (blauw) met de
aardingsdraad (geel/groen) apart.
BELANGRIJK: Als de voedingskabel beschadigd is, moet die vervangen worden door de fabrikant of het
servicecentrum of in elk geval door een person met gelijke kwalificaties om eventuele risico's te vermijden.
WATERLEIDINGEN
De aansluiting op de netspanning moet uitgevoerd worden door gekwalificeerd personeel conform de instructies
van de fabrikant. Voordat u de machine aansluit op het stopcontact, moet u ervoor zorgen dat:
De waterleiding voor menselijke consumptie is (drinkbaar, koud water);
Het water wordt geleverd bij een temperatuur tussen 10 en 35°C;
Gebruiksdruk ligt tussen 0,2 MPa en 0,5 MPa (2÷5bar);
Tussen de stroomvoorziening en de toevoerleiding van het apparaat is een stopcontact geïnstalleerd,
zodat de watertoevoer eventueel kan worden losgekoppeld;
Een waterverzachter wordt op de toevoerleiding geïnstalleerd als het water hard is;
Als er vaste elementen zijn (bv. zand, enz.), wordt een mechanische filter geïnstalleerd in een positie
die het mogelijk maakt om zo nodig te worden gecontroleerd en gereinigd.
Het toevoersysteem en alle accessoires moeten voldoen aan de relevante voorschriften en met de geldende
voorschriften in het land waarin het apparaat is geïnstalleerd.
Schakel de watertoevoer nooit uit terwijl het apparaat werkt.
Bij vervanging van een machine door een nieuwe, moet voor de aansluiting op de watertoevoerleiding de
nieuwe aansluitingen die bij de machine zijn geleverd, worden gebruikt om bestaande uitrusting te vervangen.