l,
lf
ll
Koppeling
1.
Nippels van
koppelingsas
aan
weerszijden van koppelingshuis smeren met
vet.
2.
Vloeistofniveau in voorraadtankje van hydraulisch
bediende
koppeling
contro-
leren
en
zonodig bijvullen
met
remvloeistof.
3.
Vrije
slag
bU
koppelingsstelbout
controleren.
Stuurinrichting
Verbindingen
van
stuurarm,
stuurstang, fuseearm,
spoorstang en fusees
smeren.
Olieniveau controleren
en
zonodig bijvullen met
olie
tot
niveauplug.
Aandrijfas
Kruis- en
schuifkoppelingen smeren met
vet.
Achteras
Olieniveau
in
differentieelhuis controleren
en
zonodig bijvullen
met
olie
tot
n
iveauplug.
Versnellingsbak
(en
hulpbak)
Olieniveau controleren
en
zonodig bijvullen met
olie
tot
niveauplug.
Remmen
1.
Remafstelling controleren.
2.
Luchtketels afblazen,
om vocht
uit
3.
Controleren
of
vorstbeveiliger
met
Electrische
installatie
1.
Vloeistofniveau
in
accu's
controleren
en
zonodig
bijvullen met
gedistilleerd
water
tot
ca.
5
mrn boven
de
platen.
2.
Instrumenten
en
accessoires
op juiste
werking
controleren.
3.
Waterniveau
in
ru
itesproeiertankje
controleren.
Chassis
Doorsmeren
volgens
schema.
Koppelschotel (alleen
bU trekkers).
ELKE
I
O.OOO
KM
Motor
Luchtfilter inwendig reinigen
en
verversen
met
motorolie.
Wielen,
naven
1.
Wielmoeren
controleren.
2.
Steekasmoeren controleren.
3.
Wiellagerspeling
controleren.
Remmen
De
nippel
op de
remnokas
en de
nippel aan
de
binnenzijde
van de
wieltrommei
(achterwielen)
spaarzaam
met
vet
smeren.
ELKE
25.OOO
KM
Brandstofsysteem
1.
Waterafscheider inwendig
reinigen.
2.
Bezinkkolfje aan opvoerpomp
inwend
ig
reinigen.
3.
Fijnfilterelement
veruangen.
44
het
remsysteem
te
verwijderen.
spiritus
is
gevuld.