3. Bevestig de kabelschoen op de juiste wijze aan het kabeleinden, bijvoorbeeld door
4. Isoleer eventueel de kabelschoenhulzen voor het in stand houden van de minimale
5. Bevestig de kabelschoen aan de klemmensteun. Houd daarbij rekening met volgorde van
6. Draai het bevestigingselement
Opmerking
Voor meer informatie zie catalogus D81.8 in hoofdstuk 2.
6.5.5
Kabel aansluiten zonder kabelschoenen
Afhankelijk van de bestelling kunnen bevestigingsklemmen zijn ingebouwd die geschikt zijn
voor het aansluiten van fijndradige of meeraderige geleiders zonder de toepassing van
eindhulzen. Als u adereindhulzen gebruikt, bevestig deze dan vóór het aansluiten door een
vakkundige, stroombestendige persverbinding op het leidereinde.
LET OP
Oververhitting van de geleideruiteinden
Als het geleideruiteinde niet juist door de draadeindhuls wordt omvat en daarmee verklemd is,
kan oververhitting ontstaan.
● Gebruik per draadeindhuls maar een geleideruiteinde. Bevestig de draadeindhulzen
● Sluit slechts een geleideruiteinde per klem aan.
SIMOTICS FD 1LP1
Bedieningshandleiding 01/2019
samenpersen.
Afbeelding 6-9
Aansluiten met kabelschoen en bevestigingsschroef (Principevoorstelling)
luchtafstanden en het kruiptraject.
de eventueel aanwezige schakelbeugels.
Bij aansluitkasten 1XB7740 en 1XB7750 monteert u de kabelschoen op de contactrail.
Bevestigingselement
Bevestigingsschroef M12
Bevestigingsschroeven M16
Bevestigingsmoeren M12
vakkundig.
②
met het bijbehorende aanhaalmoment aan.
Elektrische aansluiting
6.5 Kabels invoeren en aanleggen
Aanhaalmoment
20 Nm
40 Nm
20 Nm
85