Elektrische aansluiting
6.5 Kabels invoeren en aanleggen
Kabel in de aansluitkast invoeren
Ga bij het invoeren van de kabels in de aansluitkast als volgt te werk:
1. Schroef de kabelinvoerplaat af.
2. Boor het nodige aantal gaten of schroefdraden met de benodigde afmetingen in de
3. Monteer de benodigde kabelinvoerplaat.
4. Voer de kabel door de kabelschroefverbindingen.
5. Monteer de kabelinvoerplaat met de gemonteerde kabels aan de aansluitkast.
6. Sluit de kabeluiteinden volgens het schakelschema op de klemmen aan. Het
Meer informatie hierover vindt u in het hoofdstuk "Kabels aansluiten ..."
6.5.3
Kabels installeren
● Installeer de kabels volgens IEC / EN 60364-5-52.
● Gebruik EMC- kabelschroefverbindingen voor vast geïnstalleerde leidingen. EMC-
● Gebruik geïsoleerde leidingen waarvan de isolatie via EMC-kabelschroefverbindingen
● Indien aansluitrails uit aluminium worden gebruikt, moet u tussen de kabelschoen en de
● Breng vrijliggende aansluitleidingen zodanig in de aansluitkast aan, dat de aardleiding met
● Sluit niet gebruikte doorvoeringen af met een metalen afsluitschroef. Op deze wijze ontstaat
6.5.4
Kabel aansluiten met kabelschoenen
1. Kies de kabelschoenen afhankelijk van de benodigde doorsnede van de geleider en het
2. De uiteinden van de geleiders dienen zodanig te worden geïsoleerd dat de resterende
84
kabelinvoerplaat. Let op dat de kabelinvoerplaat na het boren gemonteerd kan worden en
over voldoende stijfheid beschikt.
schakelschema vindt u in het deksel van de aansluitkast.
kabelschroefverbindingen bevestigt u in de schroefdraden van de afschroefbare
invoerplaat.
volledig geleidend verbonden is met de aansluitkast van de machine.
aansluitrail een onderlegring uit staal aanbrengen. Hiermee wordt contactcorrosie
voorkomen.
extra lengte is aangebracht en de isolatie van de aders niet kan worden beschadigd.
een afdichting tegen hoge frequenties.
formaat van bevestigingsschroeven of bouten uit. Informatie over de maximale doorsnede
van de geleider voor de standaarduitvoering van de aansluitkast vindt u in de catalogus.
Schuin plaatsen van de aanvoerkabel is alleen toegestaan wanneer de benodigde minimale
luchtafstanden worden nageleefd.
isolatie bijna tot aan de kabelschoen
aan.
①
reikt. Sluit per kabelschoen slechts één geleider
SIMOTICS FD 1LP1
Bedieningshandleiding 01/2019