Montage
6.1
Voorwaarden voor de montage
6.1.1
Controle van de leveringsomvang
Voor de aflevering wordt het apparaat zorgvuldig gecontroleerd en verpakt. Beschadigingen tijdens het vervoer kunnen echter niet
worden uitgesloten.
Ga als volgt te werk:
1.
Controleer de afgeleverde componenten direct bij ontvangst.
•
Is de levering volledig?
•
Is er een transportschade opgetreden?
2.
Documenteer de beschadigingen.
3.
Neem contact op met de vervoerder om de schade te melden.
6.2
Voorbereidingen
Toestand van het afgeleverde apparaat:
•
Controleer alle schroefkoppelingen van het apparaat op vaste zitting. Zo nodig de schroeven vastdraaien.
Voorbereidingen voor de montage van het apparaat:
•
Vorstvrije, goed geventileerde ruimte.
•
Kamertemperatuur >0 t/m 45 °C.
•
Vlak en effen vloer met voldoende draagcapaciteit en aftapmogelijkheid.
•
Vulaansluiting DN 15 volgens DIN 1988 -100/ -600 / DIN EN 1717.
•
Elektrische aansluiting 230 V~, 50/60 Hz, 16 A met voorgeschakelde aardlekschakelaar: Aanspreekstroom 0,03 A.
Het apparaat kan werken met twee bedrijfsmodi voor het bijvullen van water. Let op het volgende bij het opstellen van het apparaat op
zijn plaats in de installatie:
•
Drukafhankelijk bijvullen van installatiewater (Magcontrol).
–
Plaats het apparaat in de buurt van het drukexpansievat.
•
Niveau-afhankelijk bijvullen van installatiewater (Levelcontrol).
–
Plaats het apparaat op de installatiezijde in de in de buurt van de retourleiding en vóór de retourbijmenging (installaties
waarin de voorlooptemperatuur wordt geregeld door retourwater).
Opmerking!
Reflex planninggids in acht nemen.
–
Neem bij de planning in acht dat het werkgebied van het apparaat in het werkgebied van het drukbehoud ligt tussen
de aanvangsdruk "pa" en de einddruk "pe".
18 — Nederlands
Vacuüm – sproei-ontgassing — 06.07.2016 – Rev. B