Als de beveiligingsinstelling van de toegangspuntmodus is ingeschakeld, moet u het wachtwoord invoeren om
uw communicatieapparaat te verbinden met het apparaat.
Zorg dat het apparaat niet te ver van het draadloze communicatieapparaat
Controle 5
is geplaatst.
Plaats het draadloze communicatieapparaat en het apparaat zonder obstakels ertussen. Draadloze
communicatie tussen verschillende kamers of verschillende verdiepingen is over het algemeen gebrekkig. De
draadloze communicatie kan worden verhinderd door bouwmaterialen die metaal of beton bevatten. Als het
apparaat niet kan communiceren met de computer via een draadloos LAN vanwege een muur, plaatst u het
apparaat en de computer in dezelfde ruimte.
Als een apparaat zoals een magnetron dat radiogolven van dezelfde frequentie uitzendt als een draadloze
router in de buurt staat, kant dat storingen veroorzaken. Plaats het draadloze communicatieapparaat zo ver
mogelijk van de storingsbronnen.
Controleer of al 5 apparaten zijn verbonden.
Controle 6
In de toegangspuntmodus kunnen maximaal 5 apparaten worden verbonden.
Kan niet afdrukken of scannen vanaf een netwerkcomputer
Zorg dat de netwerkinstellingen van de computer correct zijn.
Controle 1
Raadpleeg de instructiehandleiding van de computer of neem contact op met de fabrikant voor meer
informatie over het instellen van de computer.
Als MP Drivers niet is geïnstalleerd, installeert u dit.
Controle 2
• Voor Windows:
Installeer MP Drivers met de Installatie-cd-rom of vanaf de Canon-website.
• Voor Mac OS:
Installeer MP Drivers vanaf de Canon-website.
Zorg ervoor dat de draadloze router niet beperkt welke computers er
Controle 3
toegang toe hebben.
Raadpleeg de instructiehandleiding bij de draadloze router of neem contact op met de fabrikant voor meer
informatie over het verbinden en instellen van de draadloze router.
Opmerking
• Als u het MAC-adres of het IP-adres van uw computer wilt controleren, raadpleegt u
MAC-adres van de computer
controleren.
721
Het IP-adres of