4. Selecteer Standaard (Standard) voor Invoerprofiel (Input Profile).
Belangrijk
• Als er in de toepassing een invoerprofiel is opgegeven, wordt de instelling voor het invoerprofiel
in het printerstuurprogramma ongeldig.
5. Stel de andere items in
Klik zo nodig op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) en pas de instellingen voor
Cyaan (Cyan), Magenta, Geel (Yellow), Helderheid (Brightness), Intensiteit (Intensity) en
Contrast aan. Klik vervolgens op OK.
6. Voltooi de configuratie
Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main).
Wanneer u afdrukt, wordt de kleurruimte van de beeldgegevens door de printer gebruikt.
Verwante onderwerpen
De Afdrukkwaliteit instellen (Aangepast)
Kleurcorrectie opgeven
De kleurbalans aanpassen
De helderheid aanpassen
De intensiteit aanpassen
Het contrast aanpassen
398