Netwerkinstellingen afdrukken
Uw apparaat is verbonden met de printer.
Afdrukken/scannen met de toegangspuntmodus
Verbind een apparaat en uw apparaat en begin met afdrukken/scannen.
Opmerking
• Raadpleeg de handleiding van uw apparaat of toepassing voor meer informatie over afdrukken of
scannen vanaf een apparaat via een draadloos LAN.
De apparaatinstelling wijzigen in het gebruik van draadloos LAN
Volg de onderstaande procedure om de apparaatinstelling te wijzigen voor gebruik van draadloos LAN.
1. Houd de Wi-Fi-knop ingedrukt en laat deze los wanneer het AAN (ON)-lampje knippert.
2. Druk achtereenvolgens op de knop Kleur (Color), de knop Zwart (Black) en de Wi-Fi-
knop.
Controleer of het AAN (ON)-lampje brandt en niet meer knippert en of het Wi-Fi-lampje brandt.
Als het AAN (ON)-lampje nog steeds knippert, gaat u terug naar stap 1.
Het draadloos LAN is ingeschakeld.
Opmerking
• Als u het apparaat niet gebruikt met de toegangspuntmodus over via het draadloze LAN, moet
u met het volgende rekening houden:
Volg de onderstaande procedure om de toegangspuntmodus en het draadloze LAN uit te
schakelen.
1. Houd de Wi-Fi-knop ingedrukt en laat deze los wanneer het AAN (ON)-lampje knippert.
2. Druk tweemaal op de knop Zwart (Black) en druk daarna op de Wi-Fi-knop.
Controleer of het AAN (ON)-lampje brandt en niet meer knippert en of het Wi-Fi-lampje
niet brandt.
Als het AAN (ON)-lampje nog steeds knippert, gaat u terug naar stap 1.
Het draadloos LAN is uitgeschakeld.
503