Gebruikersaanmelding en Taakaccounting > Gebruikersaanmeldingsbeheer instellen
Netwerkgebruikerseigenschappen verkrijgen
Stel de vereiste informatie in om de netwerkgebruikerseigenschappen van de LDAP-server te verkrijgen. De
gebruikersnaam en het e-mailadres die met deze instelling worden verkregen, worden weergegeven in de
gebruikersgegevens, het statusbevestigingsscherm en de koptekst van de e-mail.
OPMERKING
Om de netwerkgebruikerseigenschappen van de LDAP-server te verkrijgen, moet [Netwerkverificatie] worden
geselecteerd voor de verificatiemethode in "Gebruikersaanmeldingsbeheer inschakelen". Selecteer [Aan] voor
"LDAP" in "Protocolinstellingen".
Gebruikersaanmeldingsbeheer inschakelen (pagina 16-3)
Protocolinstellingen (pagina 15-55)
1
2
Roep het scherm op.
1
Toets [Systeemmenu/Tellers] > [Taakaccount./Verificatie]
OPMERKING
Voer, wanneer het scherm voor invoer van de aanmeldingsgebruikersnaam verschijnt,
een aanmeldingsgebruikersnaam en wachtwoord in en druk op [Aanmelding]. Hiervoor
moet u zich aanmelden als beheerder of als gebruiker met rechten om deze instelling uit
te voeren.
De standaard aanmeldingsgebruikersnaam en het wachtwoord zijn beide in de fabriek
ingesteld op 15000.
2
Selecteer "Instelling gebruikersaanmelding" [Netw.gebr.eigensch. verkr].
Configureer de instellingen.
Selecteer [Aan] voor "Netwerkgebruikerseigenschappen verkrijgen" en voeg informatie over
elk item toe
Item
LDAP-serverinformatie
*1
Servernaam
Poort
Verkrijgen van gebruikersinformatie
*2
Naam 1
*3
Naam 2
*4
E-mailadres
*5
Verificatietype
Voer de naam van de LDAP-server of het IP-adres in
(maximaal 64 tekens) Als er geen servernaam wordt
ingevoerd, worden gebruikersgegevens verkregen van de
server die is ingesteld voor netwerkverificatie.
Poortnummer voor LDAP-server. Het standaard
poortnummer is 389.
Voer het LDAP-attribuut in om de weer te geven
gebruikersnaam van de LDAP-server te verkrijgen
(maximaal 32 tekens).
Voer het LDAP-attribuut in om de weer te geven
gebruikersnaam van de LDAP-server te verkrijgen
(maximaal 32 tekens).
Voer het LDAP-attribuut in om het e-mailadres van de
LDAP-server te verkrijgen (maximaal 256 tekens).
Stel de verificatiemethode in. Selecteer [Eenvoudig] of
[SASL]. Start, na het wijzigen van de instelling, het systeem
opnieuw op of zet het apparaat uit en vervolgens weer aan.
16-22
Beschrijving