Papierverwerking > Papier plaatsen
4
Plaats papier.
VOORZICHTIG
• De boven- en onderkant en zijkanten van het papier moeten gelijk zijn bij het
plaatsen van het papier. Elk deel dat niet goed geplaatst is, kan kreuken, contact
maken met de printkop en storingen of een papierstoring veroorzaken.
• Controleer voor het plaatsen van het papier of het niet gekruld of gevouwen is. De
krul of vouw kan de printkop beschadigen of een papierstoring veroorzaken.
• Pas de papierlengte- en de papierbreedtegeleider zo aan dat er geen ruimte is
tussen de geleiders en het papier. Elk deel van het papier dat niet goed geplaatst is
kan kreuken, met de printkop in contact komen en schade aan de printkop
veroorzaken, scheef ingevoerd worden of vastlopen.
BELANGRIJK
• Haal het papier uit de verpakking en plaatst het onmiddellijk voor gebruik.
• Als u nieuw papier uit de verpakking haalt, waaier het papier dan eerst los voor u
het in de cassette plaatst.
Voorzorgen voor papier (pagina 7-8)
• Plaats het papier met de te bedrukken zijde naar beneden.
• Lijn de randen van het papier uit voordat u het plaatst.
• De stapel papier mag niet hoger zijn dan de lijn op het label die de papierlimiet
aangeeft (zie de afbeelding).
• Om papier toe te voegen, verwijdert u het resterende papier uit de cassette, voegt u
het papier samen met het toe te voegen papier, waaiert u het papier uit, lijnt u de
randen uit en plaatst u het opnieuw.
• Wanneer u papier toevoegt dat niet in de Paper Catalog is opgenomen, verwijdert u
de boven- en ondervellen na het openen van de verpakking om dubbele invoer te
voorkomen.
• Als u het papier te lang in de cassette laat liggen, kan verkleuring van het papier
optreden door warmte uit de cassette.
7-19