Compact 8 (Compact 2032E) - Compact 8W (Compact 2047E) - Compact 10 (Compact 2747E) - Compact 10N (Compact 2632E)
- Compact 10N-1 Compact 12 (Compact 3347E) - Compact 14 (Compact 3947E)
D
- Gebruiksaanwijzingen
5.6 -
L
ADEN VIA OPRIJPLANKEN
Controleer of :
• De oprijplanken het gewicht van de machine kunnen dragen.
• De oprijplanken op correcte wijze zijn bevestigd alvorens de machine te transporteren.
• De aanhechtingszone van de oprijplanken voldoende is.
• De transportvrachtwagen moet geparkeerd worden op een vlakke ondergrond en moet stilliggen om te
voorkomen dat hij tijdens het laden of lossen van de machine begint te rijden.
Om de helling op te gaan, geleidelijke de translatiemanipulator
Gebruik, bij een te steile helling, een lier voor aanvullende trekkracht.
Kom nooit onder of te dicht bij de machines staan tijdens de lading.
• Controleer op afwezigheid van ladingen in de gondel (of op het platform). Gebruik geen buitensporige
druk bij het beveiligen van het platform/de mand.
• Rijd de machine naar de truckzone.
• Bevestig de machine via de hiertoe voorziene verankeringspunten (Naar
- Presentatie van de machine).
• De afdekkingen/zwenkbare laden moeten gesloten en op hun positie vergrendeld zijn. Een verkeerde
beweging kan leiden tot de val van de machine hetgeen ernstig letsel en materiële schade tot gevolg kan
hebben.
De machine dient volledig ingeklapt te zijn.
Bij transport of op een sleepwagen dient het handmatig bediende verlengstuk ingeklapt en vergrendeld te
zijn.
5.7 -
L
OSSEN VIA OPRIJPLANKEN
Controleer vóór de hantering de goede staat van de machine.
Maak, indien de machine beschadigd is geraakt tijdens het transport, een voorbehoud op bij het
transportbedrijf
1.
Verwijder de bevestigingsriemen.
2.
Schakel de machine in.
3.
De banden verkeren in goede staat en hebben voldoende capactiteit. De accessoires in goede
staat zijn en over een toereikende capaciteit beschikken.
4.
Breng de rijden joystick langzaam .
Bij het starten van een machine die vergrendeld en vervoerd werd, kan het veiligheidssysteem een valse
overlading waarnemen wat alle bewegingen vanaf de bedieningspost in de gondel (boven) onmogelijk
maakt.
Om het systeem te resetten de gondel via het onderste bedieningspaneel een paar centimeter opheffen.
4001005820
E 11.19
activeren (of
).
verwijzen Hoofdstuk D 5.2
NL
A
B
C
D
E
F
G
H
I
93