Compact 8 (Compact 2032E) - Compact 8W (Compact 2047E) - Compact 10 (Compact 2747E) - Compact 10N (Compact 2632E)
- Compact 10N-1 Compact 12 (Compact 3347E) - Compact 14 (Compact 3947E)
D
- Gebruiksaanwijzingen
1.2 -
W
ERKING VAN DE BEDIENINGSPOST BENEDEN
• Het in- en uitschakelen van de machine gebeurt met een schakelaar met sleutel (92).
• Het activeren van een bedieningspost gebeurt door de schakelaar voor het activeren van de
bedieningspost ( 92 ) in de gewenste stand te zetten.
• De bedieningspost beneden is enkel ingeschakeld en actief wanneer :
• De noodstopknop van de bedieningspost beneden niet ingedrukt is.
• De machine is ingeschakeld.
• De bedieningspost beneden is geselecteerd.
• Er is een noodstopknop aanwezig op elke bedieningspaneel, het indrukken van deze knop
stopt alle bewegingen.
O
.:W
PM
MACHINE NIET ONDERBROKEN
• Een activeringssysteem ( 9 ) moet geactiveerd worden en blijven om een of meerdere
bewegingen uit te voeren. Wanneer het activeringssysteem gebruikt wordt
(schakelaar ( 9 )), dan wordt deze geannuleerd indien deze meer dan 8 s actief is zonder
activatie van een of meerdere bewegingen.
• Wanneer de activeringsbediening losgelaten wordt tijdens het uitvoeren van bewegingen,
worden alle bewegingen gestopt. Het stoppen van bewegingen is progressief. Als het
activeringsbediening opnieuw ingedrukt wordt, start de beweging niet opnieuw. Deze kan
pas hernomen worden nadat de besturing in neutraal gezet wordt.
• Alle schakelaars en bedieningsknuppels waarmee een beweging uitgevoerd kan worden,
komen automatisch in neutrale stand wanneer ze losgelaten worden.
• De bedieningspost beneden is zo vervaardigd voor onderhoudshandelingen, enkel in geval
van noodhulp. Naar verwijzen
• De status van de schakelaars wordt automatisch getest bij het inschakelen en gecontroleerd
bij iedere start. Een schakelaar kan enkel gebruikt worden nadat deze in neutrale stand
gedetecteerd werd. De volgende schakelaars worden niet gecontroleerd :
• Zwaailicht (indien aanwezig)
Een geluidssignaal (zoemer) weerklinkt in de volgende configuraties :
• Overbelasting (indien aanwezig).
• Machine in ingevouwen positie op een helling die steiler is dan de toegestane helling.
• Optie bewegingen.
• Controlelampjes : Alle controlelampjes worden getest bij het inschakelen van de machine
80
4001005820
ANNEER EEN NOODSTOPKNOP INGEDRUKT WORDT
.
,
Hoofdstuk D 4.2 Een bediening in de gondel opslaan.
E 11.19
WORDT DE HOOFDVOEDING VAN DE
NL