Ruimte-invloed
(750, 1050, 1350)
Ruimtetemperatuurbegren-
zing
(760, 1060, 1360)
369738 04.10
De aanvoertemperatuur wordt via de verwarmingscurve afhankelijk van de bui-
tentemperatuur berekend. Deze wijze van instellen veronderstelt dat de verwar-
mingskarakteristiek correct ingesteld is, want de regelaar houdt in deze instelling
geen rekening met de ruimtetemperatuur.
Als er echter een ruimte-unit RGT/RGTF of RGB aangesloten is en de instelling ruim-
te-invloed tussen 1 en 99% wordt ingesteld, wordt de afwijking van de ruimtetem-
peratuur in vergelijking met de streefwaarde geregistreerd en bij de temperatuur-
regeling in aanmerking genomen. Zo kan ontstane externe warmte in aanmerking
worden genomen en een constantere ruimtetemperatuur wordt mogelijk. De in-
vloed van de afwijking kan procentueel worden ingesteld. Hoe beter de invloeds-
ruimte is (onvervalste ruimtetemperatuur, correcte lokatie enz.) des te hoger kan
de waarde worden ingesteld en des te meer wordt de ruimtetemperatuur in aan-
merking genomen.
Mochten er in de invloedsruimte (lokatie van de ruimtevoeler) radiatorkleppen
aanwezig zijn, dan dienen deze geheel te worden geopend.
- Instelling voor weersinvloed met ruimte-invloed: 1% - 99%
- Instelling voor weersinvloed alleen: - - - %
- Instelling voor ruimte-invloed alleen: 100%
Door de hier ingestelde schakelverschillen wordt de verwarmingscircuitpomp af-
hankelijk van de ruimtetemperatuur in- of uitgeschakeld. Het uitschakelpunt van
de pomp wordt als verschil t.o.v. de ingestelde streefwaarde voor de ruimte inge-
steld. Het inschakelpunt van de pomp bevindt zich 0,25°C onder de ingestelde
streefwaarde voor de ruimte. Deze functie is alleen met ruimte-unit RGT/ RGTF of
RGB en actieve ruimte-invloed mogelijk.
Er moet een ruimtevoeler aangesloten worden. Deze functie geldt alleen voor
pompverwarmingscircuits.
Afb. 26: Ruimtetemperatuurbegrenzing
TRx
Ruimte temperatuur-werkelijke waarde
TRw
Ruimte temperatuur-streefwaarde
SDR
Ruimteschakelverschil
P
Pomp
t
Tijd
Programmering
sRE159A
93