Inhoudsopgave Toelichting bij deze handleiding......................Inhoud van deze handleiding........................ Configuratiescherm..........................Gebruikte symbolen..........................Voor wie is deze handleiding bestemd?....................Veiligheid............................Doelmatig gebruik..........................Algemene veiligheidsvoorschriften....................... Voorschriften en normen........................CE markering............................Conformiteitverklaring........................Technische gegevens BSW........................Afmetingen en aansluitingen BSW......................Technische kenmerken BSW mono......................11 Technische kenmerken BSW.........................
Pagina 3
Instellen van tapwaterbebedrijf......................57 Instelling van de ruimtestreefwaarde....................57 Info weergeven........................... 57 Foutmelding............................58 Onderhoudsmelding..........................58 Programmering........................... 59 Programmeringsmethode........................59 Wijziging van parameters........................59 Insteltabel............................61 Uitleg over het parameterlijst....................... 87 Onderhoud............................147 Onderhoudswerken..........................147 Aanrakingsbescherming........................147 Demontage van de solepomp (alleen BSW 6-15 B).................. 147 Demontage van de verwarmingscircuitpomp (alleen BSW 6-15 B)............
Toelichting bij deze handleiding 1. Toelichting bij deze handleiding Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door, alvorens het apparaat te gaan ge- bruiken! 1.1 Inhoud van deze handleiding De inhoud van deze handleiding beschrijft de installatie-instructies van warmte- pomp uit de serie BSW. De bedrijfsmodus sole/water alsmede de bedrijfsmodus water/water middels een externe water-warmtewisselaar (accessoire) zijn mogelijk.
Toelichting bij deze handleiding Opgelet! Bij negeren van de waarschuwing bestaat er gevaar voor het milieu en het apparaat. Aanwijzing/tip: Hier vindt u achtergrondinformatie en handige tips. Verwijzing naar aanvullende informatie in andere documenten. 1.4 Voor wie is deze handleiding bestemd? Deze installatiehandleiding is bestemd voor de installateur die belast is met de uit- voering van de installatie.
Veiligheid 2. Veiligheid Gevaar! Let in ieder geval op de volgende veiligheidsinstructies! U brengt anders zichzelf en anderen in gevaar. 2.1 Doelmatig gebruik De warmtepompen van de serie BSWzijn met elektrisch aangedreven compressoren en bufferreservoirs (accessoires) voor verwarmingssystemen volgens EN 14511 uit- gerust.
Veiligheid - Conform de norm NBN B61 002 BImSchV - DIN 18380; Verwarmingssystemen en centrale waterverwarmingssystemen (VOB) - DIN EN 12831; Verwarmingssystemen in gebouwen - DIN 4753; Waterverwarmingssystemen voor drink- en industriewater - DIN 1988; Technische regels voor tapwaterinstallaties (TRWI) - DIN VDE 0100;...
Technische gegevens BSW 3. Technische gegevens BSW 3.1 Afmetingen en aansluitingen Afb. 1: Afmetingen en aansluitingen BSW 6-15 B BSW 21 B 369738 04.10...
Pagina 10
Technische gegevens BSW Tab. 1: Afmetingen en aansluitingen Model BSW 6 - 10 B BSW 13 - 15 B BSW 21 B - Aanvoer verwarming R 1“ R 1“ R 5/4“ - Retour verwarming R 1“ R 1“ R 5/4“ - Sole-invoer R 1“...
Pagina 21
Technische gegevens BSW Warmtepomp Sole / Water BSW 21 B Constructie Standaard Norm EN 14511-2 D-A-CH Nom. prestatiegegevens W35-25 Verw cap bij B0 21,22 20,60 21,63 bij B0 ( - ) 4,35 3,39 4,60 epompen Opgenomen elektrisch vermogen bij B0 4,88 6,08 4,70...
Pagina 22
Technische gegevens BSW Warmtepomp Water / Water BSW 21 B Constructie Standaard Norm EN 14511-2 D-A-CH Nom. prestatiegegevens W35-25 Verw cap bij B0 27,53 26,15 28,25 bij B0 ( - ) 5,44 4,24 5,77 epompen Opgenomen elektrisch vermogen bij B0 5,06 6,17 4,89...
Voorbereiding van de installatie 4. Voorbereiding van de installatie 4.1 Planningsinstructies Opgelet! Omwille van de bedrijfsveiligheid is bij het gebruik van water als warmte- bron de inzet van een tussencircuit dringend noodzakelijk! Het verwarmingsvermogen neemt daarbij met ca. 3% en het COP met ca. 8% af (zie montagehandleiding ZS WW 1-3 B).
Voorbereiding van de installatie 4.3 Ingangscontrole De toestellen worden op een houten pallet en met een beschermende verpakking uitgeleverd. Met ingang van de levering moet het toestel op transportschade en volledigheid gecontroleerd worden. Opgelet! Wanneer er schade opgemerkt wordt, moet op het transportdocument di- rect de schade met de volgende aanmerking genoteerd worden: "Overname met voorbehoud wegens duidelijke beschadiging "...
Voorbereiding van de installatie De in de natuurlijke omgeving aanwezige energiereserves kunnen niet direct tot verwarmingsdoeleinden gebruikt worden. Door de warmtepomptechniek kan deze duurzame energiebron gebruikt worden, doordat deze energie door gebruik van een warmtepompcircuitproces tot een bruik- baar temperatuurniveau verhoogd kan worden. Deze energie in de vorm van warmte wordt via de condensator aan een verwarmingscircuit afgegeven.
Voorbereiding van de installatie U gelieve zeker te stellen dat de voor het gebruik van de warmtepomp noodzakelijke vergunningen aanwezig zijn. 4.7 Toepassingsvoorbeeld 369738 04.10...
Pagina 42
Voorbereiding van de installatie U vindt andere toepassingsvoorbeelden ( mengerverwarmingscircuits , solaraan- sluiting enz.) in de programmeerhandleiding en het hydrauliekhandboek. 369738 04.10...
Voorbereiding van de installatie 4.8 Hydraulische schema´s water/water voor BSW 6-15 B Afb. 16: Aansluiting water/water voor BSW 6-15 B 369738 04.10...
Pagina 44
Voorbereiding van de installatie Afb. 17: Aansluitschema BSW 6-15 B 369738 04.10...
Installatie 5. Installatie 5.1 Demontage van de ommanteling Opgelet! Alle werkzaamheden aan deze componenten mogen uitsluitend door werk- nemers van de fabrikant-firma of door geautoriseerde vakkundigen uitgevoerd wor- den. Voordat de warmtepomp geopend wordt, moeten alle zekeringen uitgeschakeld worden. Het moet zeker gesteld zijn dat alle 3 fases stroomvrij zijn. De zekeringen mogen tijdens de werkzaamheden aan de componenten in geen geval bijgeschakeld worden! Openklappen / verwijderen van de voorwand...
Installatie Afb. 18: Verwijdering van de ommanteling Oben Schrauben lösen Hinten Schrauben lösen Vorne Schrauben lösen Verwijderen van de compressor - geluidsbeschermkap - De 3 bevestigingsbouten aan de linker kant van de geluidsbeschermkap loshalen (kant van de circulatiepomp) en de 2 bevestigingsbouten aan de rechter kant van de kap loshalen (koelcircuitkant) - Kap eraf trekken.
Installatie 5.4 Vullen van een aardwarmtesondesysteem Bij het vulling van een sondesysteem kunnen de volgende punten tot een vermin- dering van het vermogen of zelfs totale uitval leiden: - Vuil in het solecircuit - Slecht gemengde solevloeistof - Verkeerde soleconcentratie Wordt de correct berekende hoeveelheid antivries als concentraat zonder overeen- komstige mengvoorziening direct bijgevuld, dan kunnen afzonderlijke sondes door de stroperigheid van het concentraat niet correct gemengd worden.
Installatie 5.5 Correct vullen m.b.v. een mengvat Spoelen Met gefilterd leidingwater wordt met druk eerst de circulatiepomp van het solecir- cuit en de verdamper van verontreinigingen als lasdruppels, steentjes en vuil ont- daan. Aansluitend wordt ieder circuit van de aardwarmtesondes afzonderlijk gespoeld. - Voorbeeld: Een 140 meter lange aardwarmtesonde (Ø...
Installatie 3. Om te zorgen dat het concentraat in het vat gemengd kan worden, wordt ca. 40 l meer mengsel benodigd (12 l concentraat + 28 l water). Opmerking: Op het vat kunnen als hulp volumemarkeringen aangebracht wor- den. 4. Vulpomp inschakelen. De berekende 100%-solevloeistof (hier 98 l) met vers water in een mengverhouding van ca.
Pagina 50
Installatie Trekontlastingen Alle elektr. leidingen moeten in de trekontlastingen van het schakelveld vastgezet worden en overeenkomstig het schakelschema aangesloten worden. Pompen De toegelaten spanning per pompuitgang bedraagt I = 2A (max. stroomopname N max 6A). Wanneer pompen op de modulaire uitgang QX4 aangesloten worden, moeten deze bij een vermogen boven de 150W een interne wikkelingsbeveiliging hebben! Aansluiten van de voelers en componenten Gevaar voor elektrische schokken! Levensgevaar door onvakkundig werk!
Inbedrijfsname 6. Inbedrijfsname Gevaar! De eerste inbedrijfsname moet toevertrouwd worden aan een erkende cv- installateur! De installateur controleert de dichtheid van de leidingen, de goede werking van alle regelingen en veiligheidscomponenten en meet de verbrandings- waarde. Bij een onvakkundige uitvoering is er een groot risico voor schade aan per- sonen, het milieu en het materiaal! Alle apparaten moeten door een geautoriseerde servicedienst in bedrijf gesteld wor- den, anders vervalt de in het contract vastgelegde garantie.
Pagina 52
Inbedrijfsname Wordt een inbedrijfsname gevraagd zonder dat aan al deze voorwaarden verdaan is, dan wijst BRÖTJE iedere verantwoordelijkheid voor bedrijfsproblemen van het systeem af. Het bedrijf van het systeem geschiedt dan op eigen risico en voor eigen verantwoordelijkheid. De volgende punten moeten uitgevoerd of gecontroleerd worden: 1.
Inbedrijfsname Met behulp van de verwarmingsbedrijftoets op de regeling de bedrijfsmodus Auto- Auto Status Wärmepumpe matisch bedrijf kiezen Gewenste ruimtetemperatuur op de draaiknop van de regelings-bedieningseenheid instellen. 6.3 Temperaturen voor het verwarming en tapwater Bij de instelling van de temperaturen voor het verwarmingswater en het tapwater, moeten de indicaties van de paragraaf Programmering nageleefd worden.
Inbedrijfsname Documenten - De beknopte bedieningshandleiding in het vak achter de klep van de bedienings- module bewaren. - Tot het verwarmingssysteem behorende papieren overhandigen met de instructie dat deze in de installatieruimte van het apparaat bewaard moeten worden. - Checklist van de eerste inbedrijfsname met bevestiging en rechtsgeldige handte- kening aan de gebruiker: Er worden alleen volgens de betreffende norm geteste en gekenmerkte componenten gebruikt.
Bediening 7.2 Meldingen Afb. 22: Symbolen in het display sRE081A Betekenis van de weergegeven symbolen Verwarmen op Onderhoudsmelding comfort-streefwaarde Verwarmen op gereduceerde streef- Foutmelding waarde Verwarmen op vorstbe- INFO Informatieniveau actief veiligings-streefwaarde Lopend proces PROG Instelniveau actief Verwarming uitgeschakeld (zomer/ Vakantiefunctie actief winter-omschakelautomatiek Betrekking op verwar-...
Bediening Continubedrijf Bij continubedrijf gelden de volgende voorwaarden: - Verwarmingsbedrijf zonder tijdsprogramma - beveiligingsfuncties actief - Automatische zomer/winteromschakeling niet actief in modus continubedrijf op comforttemperatuur-streefwaarde - Dag-verwarmingsgrens-automatisme niet actief in modus continubedrijf op com- forttemperatuur-streefwaarde Modus beveiliging Bij beveiliging gelden de volgende voorwaarden: - Geen verwarmingsbedrijf - Temperatuur na een vorstbeveiliging - Beveiligingsfuncties actief...
Bediening 7.7 Foutmelding Indien het storingsymbool op het display verschijnt, betekent dit dat er ergens een storing in de installatie is. Door op de infotoets te drukken kan men nadere informatie betreffende de storing opvragen (zie tabel met de foutcodes). Stap Functie Oproepen van verdere informatie voor de...
Programmering 8. Programmering De programmering dient na de montage te gebeuren. 8.1 Programmeringsmethode De keuze van de instelniveaus en de menupunten voor de gebruiker en de installateur wordt gemaakt aan de hand van de hierna volgende grafiek.: Afb. 23: Keuze van de instelniveaus en de menupunten Grundanzeige Status Wärmepumpe drücken...
Pagina 60
Programmering Status Wärmepumpe Basisweergave: Drukken het menupunt uur en datum kiezen. Keuze bevestigen met het menupunt uren/minuten kiezen. Keuze bevestigen met uurinstelling uitvoeren (bijv. 15 uur). Keuze bevestigen met minuten wijzigen (bvb. 30 minuten). Keuze bevestigen met 369738 04.10...
Programmering Op de modustoets verwarming circuit drukken om naar de basisweergave terug te keren. Status Wärmepumpe Door te drukken op de ESC-toets wordt het vorige menupunt opgeroepen zonder dat vooraf gewijzigde waarden worden overgenomen. Als er ca. 8 minuten lang geen instellingen tot stand worden gebracht, wordt automatisch de basisweergave op- geroepen, zonder dat hiervoor gewijzigde waarden worden overgenomen.
Pagina 62
Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Inzet als Ruimte-unit 1 Ruimte-unit 1 | Ruimte-unit 2 | Ruimte-unit P | Bedieningsunit | Service- unit Deze parameter is alleen in de ruimte-unit zichtbaar! Toewijzing ruimte-unit 1 Verwarmingscircuit 1 Verw circuit 1| Verw circuit 1 en 2 Deze parameter is enkel op de ruimte-unit zichtbaar omdat de be- dieningseenheid in de ketel vast op de bedieningsunit geprogram- meerd is!
Pagina 63
Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau 3e fase aan 24:00 (h/min) 3e fase uit 24:00 (h/min) Standaard waarden Nee | Ja Tijdprog. verw. circuit 2 Parameter enkel zichtbaar indien verwarmingscircuit 2 beschikbaar is! Voorselectie Ma - Zo Ma-Zo | Ma-Vr | Za-Zo | Ma | Di | Wo | Do | Vr | Za | Zo 1e fase aan 06:00 (h/min) 1e fase uit...
Pagina 64
Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau 2e fase uit --:-- (h/min) 3e fase aan --:-- (h/min) 3e fase uit --:-- (h/min) Standaard waarden Nee | Ja Vakantie verwarmingscircuit 1 Start --.-- (Dag.maand) Einde --.-- (Dag.maand) Bedrijfsniveau Vorstbeveiliging Vorstbeveiliging | Gereduceerd Vakantie verwarmingscircuit 2 Parameter enkel zichtbaar indien verwarmingscircuit 2 beschikbaar is! Start...
Pagina 65
Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Oververhittingbev pompcircuit Uit | Aan Mengerverhoging 2°C Aandrijving type 3-punts 2 punts | 3 punts Schakeldifferentie 2-punts 2°C Aandrijving looptijd 120 s Estrik-functie Uit | Functioneel verwarmen | Droogstoken | Functioneel/bezet ver- warm | Hand Estrikfunctie streefwaarde hand 25°C Estrikfunctie dag actueel...
Pagina 66
Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Blokkeertijd dauwpuntbewaking 60 min Aanvoerstreefwaarde-verhoging hygro 10°C Aanvoerstreefwaarde-verhoging begin r.F. Aanvoertemp diff dauwpunt Met bufferreservoir Nee | Ja Met voorregelaar/boosterpomp Nee | Ja Bedrijfsmodusomschakeling Geen | Uit | Automatisch Verwarmingscircuit 2 Parameter enkel zichtbaar indien verwarmingscircuit 2 beschikbaar is! Comfortstreefwaarde 1010 21.0°C...
Pagina 67
Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Estrik dag vervuld 1157 Overtemperatuurafname 1161 Altijd Uit | Verwarmingsbedrijf | Altijd Met bufferreservoir 1170 Nee | Ja Met voorregelaar/boosterpomp 1172 Nee | Ja Bedrijfsmodusomschakeling 1200 Modus beveiliging Geen | Modus beveiliging | Gereduceerd | Comfort | Automatisch Verwarmingscircuit P Parameter enkel zichtbaar indien verwarmingscircuit P beschikbaar is! Bedrijfsmodus...
Pagina 68
Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Met bufferreservoir 1470 Nee | Ja Met voorregelaar/boosterpomp 1472 Nee | Ja Bedrijfsmodusomschakeling 1500 Modus beveiliging Geen | Modus beveiliging | Gereduceerd | Comfort | Automatisch Tapwater Nominale streefwaarde 1610 50°C Gereduceerde streefwaarde 1612 44°C Vrijgave...
Pagina 69
Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau H2 Met bufferreservoir 2037 Nee | Ja H2 voorregelaar/boosterpomp 2039 Nee | Ja H2 Koelvraag 2040 Nee | Ja H3 tapw-laadvoorrang 2044 Nee | Ja H3 Overtemperatuurafname 2046 Uit | Aan H3 Met bufferreservoir 2048 Nee | Ja H3 Voorregelaar/boosterpomp...
Pagina 70
Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Min looptijd compressor 2842 20 min Min stilstandtijd compressor 2843 20 min Max uitschakeltemperatuur 2844 60 °C Max uitschakeltemp Red 2845 2°C Max heetgastemperatuur 2846 135°C Duur LD overbrugging 2852 Toepassing elektro-aanv 2880 Aanvullingsbedrijf ver- Reserve | aanvullingsbedrijf verwarmingscircuit | aanvullingsbedrijf...
Pagina 71
Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Impulsteller energie 3100 Geen Geen | Met ingang H1 | Met ingang H3 Impulseenheid energie 3102 Geen Geen | kWh | m3 Impulswaarde energie teller 3103 Impulswaarde energie noemer 3104 Gemiddelde gasenergie-inhoud 3106 11.5 kWh/m Elektrisch bronvermogen 3108...
Pagina 72
Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Collectorstartfunctie Aan 3832 07:00 (h:min) Collectorstartfunctie Uit 3833 19:00 (h:min) Gradient collector startfunc 3834 - - - min/°C Vorstbev collector 3840 - - -°C Max temp bev collector 3850 - - -°C Verdamping warmtedrager 3860 - - - Min pomptoerental...
Pagina 73
Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Max laadtemperatuur 5050 70°C Retourkoelingtemperatuur 5055 80°C Retourkoeling opwekker/verwarmingscircuit 5056 Uit | Aan Retourkoeling collector 5057 Uit | Zomer| Altijd Bedrijfssoort elektro verwarm 5060 Vervang: Vervang | Zomer | Altijd | Koelbedrijf Vrijgave elektro verwarming 5061 Tapw vrijgave: 24h/dag | Tapw vrijgave | Tijdprogramma 4/tapw...
Pagina 78
Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau bedrijfsomschakeling 6623 Zentral Lokaal | Centraal Tapwatertoewijzing 6625 Alle verwarmingscircuits Lokale verwarmingscircuit | Alle verwarmingscircuits in het segment | in het systeem Alle verwarmingscircuits in het systeem Koelvraag 6627 Zentral Lokaal | Centraal TA’grens ext opw in acht nemen 6632 Nee | Ja...
Pagina 79
Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Tijd sinds onderh WP 7071 0 maanden Max starts comp1/bedr H 7072 Act starts comp1/bedr H 7073 Max starts comp2/bedr H 7074 Act starts comp2/bedr H 7075 Max condensator spreiding/ week 7076 Act max. cond spreiding/ week 7077 Min condensator spreiding/ week 7078...
Programmering Functie Prog.- Instelni- Standaard waarden veau Estrikfunctie gemeten wrde Estrikfunctie huidige dag .bereikt Ruimtemperatuur Status warmtepomp Status solar Status bufferreservoir Status tapwater Status zwembad Status verwarmingscircuit 1 Status koelcircuit 1 Status verwarmingscircuit 2 Status verwarmingscircuit P 1) E = Eindgebruiker; I = Inbedrijfstelling; F = Specialist Opmerking: De parameters met de programmanummers 1- 54 zijn individuele pa- rameters van de bedieningseenheid en de ruimte-unit.
Pagina 88
Programmering Programmablokkade Wanneer de blokkering is geactiveerd worden de gegevens weergegeven, maar (27) kunnen niet gewijzigd worden. - Tijdelijke verwijdering: Druk tegelijkertijd de toets OK en ESC in gedurende min. 3 s. Nadat het program- meringsniveau werd verlaten wordt de blokkering opnieuw geactiveerd. - Duurzame verwijdering: Eerst tijdelijke verwijdering, vervolgens prog.
Pagina 89
Programmering Apparaat-versie Weergave van de actuele apparaatversie. (70) Tijdprogramma's Opmerking: De tijdprogramma's 1 tot 3 zijn altijd toegewezen aan de betreffende verwarmingscircuits (1 tot 3) en worden alleen weergegeven wanneer deze verwar- mingscircuits aanwezig zijn en ook in het menu Configuratie ingeschakeld zijn (prog.-nr.
Pagina 90
Programmering Service niveau Selectie van het serviceniveau (gereduceerde streefwaarde of vorstbeveiliging) voor (648, 658, 668) het vakantieprogramma. Opmerking: Een vakantieperiode begint steeds op de eerste dag om 00:00 h en eindigt op de laatste dag om 24.00 h. De vakantieprogramma’s zijn enkel actief in de bedrijfsmodus “Automatisch”.
Pagina 91
Programmering Afb. 24: Verwarmingskarakteristiek-diagram 2,75 2,25 ° C 1,75 1,25 0,76 0,25 ° C Außentemperatur Karakteristiek verschuiving Correctie van de verwarmingskarakteristiek door parallelle verschuiving bij alge- (721, 1021,1321) meen te hoge of te lage ruimtetemperatuur. Karakteristiek aanpassing Automatische aanpassing van de verwarmingskarakteristiek aan de actuele om- (726, 1026, 1326) standigheden, waardoor een correctie van de verwarmingskarakteristieksteilheid vervalt.
Pagina 92
Programmering Afb. 25: Zomer/Winter verw grens Außentemperatur gedämpft (Prog.-Nr. 8703) SWHG Zomer/Winter verw grens Temperaturen Tijd Dagverwarmingsgrens De functie dagverwarmingsgrens schakelt het verwarmingscircuit uit, wanneer de (732, 1032, 1332) actuele buitentemperatuur tot aan het hier ingestelde verschil naar het actuele bedrijfsniveau stijgt (gereduceerde of comfortstreefwaarde).
Pagina 93
Programmering Ruimte-invloed De aanvoertemperatuur wordt via de verwarmingscurve afhankelijk van de bui- (750, 1050, 1350) tentemperatuur berekend. Deze wijze van instellen veronderstelt dat de verwar- mingskarakteristiek correct ingesteld is, want de regelaar houdt in deze instelling geen rekening met de ruimtetemperatuur. Als er echter een ruimte-unit RGT/RGTF of RGB aangesloten is en de instelling ruim- te-invloed tussen 1 en 99% wordt ingesteld, wordt de afwijking van de ruimtetem- peratuur in vergelijking met de streefwaarde geregistreerd en bij de temperatuur-...
Pagina 94
Programmering Snel-opwarmen De snelle opwarming wordt actief, wanneer de streefwaarde voor de ruimte van (770, 1070, 1370) het beveiligingsbedrijf of het reduceerbedrijf overschakelt naar comfortbedrijf. Tij- dens de snelle opwarming wordt de streefwaarde voor de ruimte met de hier inge- stelde waarde verhoogd.
Pagina 95
Programmering Duur van de snelle afkoeling bij afkoeling met 2°C per uur: Gebouwtijdconstante (configuratie, progr.-nr. 6110) Buitentemperatuur gemengd: 10 h 15 h 20 h 50 h 15°C 15,3 10°C 13,4 5°C 21,5 0°C 15,8 -5°C 12,5 -10°C 10,3 -15°C -20°C Duur van de snelle afkoeling bij afkoeling met 4°C per uur: Gebouwtijdconstante (configuratie, progr.-nr.
Pagina 96
Programmering Afb. 28: Inschakel- en uitschakeloptimalisering Xaan Inschakeltijd vervroegd Xuit Uitschakeltijd vervroegd Tijdschakelprogramma Ruimte temperatuur-streefwaarde Ruimte temperatuur-werkelijke waarde Gereduceerd-verhoging Bij een t.o.v. de behoefte geringe verwarmingscapaciteit kan de gereduceerde Start streefwaarde voor de ruimte bij lage buitentemperaturen worden verhoogd. De (800, 1100, 1400) verhoging is afhankelijk van de buitentemperatuur.
Pagina 97
Programmering Max temp bev pompcircuit Deze functie verhindert door het in- en uitschakelen van de pomp een oververhitting (820, 1120, 1420) van het pompverwarmingscircuit, wanneer de aanvoertemperatuur hoger is dan de volgens de verwarmingskarakteristiek vereiste aanvoertemperatuur (b.v. bij ho- gere eisen door andere verbruikers). Aandrijving type - 2-punts: De regelaar stuurt de aandrijving over slechts één relaisuitgang aan.
Pagina 98
Programmering Belangrijk! De betreffende voorschriften en normen van de estrik-fabrikant dienen in acht te worden genomen. Een juiste functionaliteit is alleen mogelijk met een correct geïnstalleerde installatie (hydrauliek, elektriciteit en instellingen). Afwijkingen kunnen tot beschadiging van de estrik leiden. De estrik-functie kan voortijdig worden afgebroken, doordat 0=Uit wordt ingesteld. Belangrijk! Wij raden aan een bouwdroging met een sole/water warmtepomp uit- sluitend met gebruik van de elektroverwarming uit te voeren.
Pagina 99
Programmering Bedrijfsomschakeling Bij externe omschakeling van de bedrijfsmodus per H1/H2/H3 kan worden gese- (900, 1200, 1500) lecteerd of er van de comfortstreefwaarde op de vorstbeveiligings- streefwaarde of de gereduceerde streefwaarde wordt omgeschakeld. Koelcircuit 1 Bedrijfsmodus De bedrijfsmodus kan via de bedrijfsmodus-toets op de ruimte-unit of via dit be- (901) dieningsveld ingesteld worden.
Pagina 100
Programmering Koelgrens bij BT (912) Ligt de gemengde buitentemperatuur boven de koelgrens, dan is de koeling vrijge- geven. Daalt de gemengde buitentemperatuur onder de koelgrens, dan wordt de koeling geblokkeerd. Blokkertijd na verw einde (913) Om na het verwarmingseinde een te snel inschakelen van de koeling te voorkomen, wordt de koelfunctie gedurende de hier instelbare tijd geblokkeerd.
Pagina 101
Programmering Schakeldifferentie 2-punts Voor de 2-punts aandrijving moet deze parameter evt. aangepast worden. Bij 3- (940) punts aandrijving heeft het schakelverschil geen uitwerking. Looptijd aandrijving Voor de 3-punts aandrijving kan de aandrijflooptijd van de gebruikte menger-aan- (941) drijving aangepast worden. Bij 2-punts aandrijving heeft de aandrijf-looptijd geen uitwerking.
Pagina 102
Programmering Vrijgave - 24h/dag: de temperatuur van het tapwater blijft, onafhankelijk van de tijdsscha- (1620) kelprogramma’s, steeds op de tapwater-nominale-streeftemperatuur. - Tijdprogr's verwarmingscircuits: De temperatuur van het tapwater wordt omge- schakeld volgens de tijdsschakelprogramma’s tussen de tapwater-streeftempe- ratuur en de gereduceerde streeftemperatuur van het tapwater. Daarbij wordt het inschakelpunt telkens naar voren verlegd.
Pagina 103
Programmering Legionellafunctie Functie voor het doden van legionella-bacteriën door verhitting op de ingestelde (1640) legionallafunctie-streefwaarde (zie prog.-nr. 1645). - Uit: Legionallafunctie uitgeschakeld - Periodiek: Legionellafunctie wordt afhankelijk van de ingestelde waarde periodiek herhaald (prog.-nr. 1641). - Vaste weekdag: Legionellafunctie wordt op een bepaalde weekdag geactiveerd (prog.-nr.
Pagina 104
Programmering Circ pomp streefwaarde Bij het onderschrijden van de circulatiestreefwaarde (standaardwaarde: 45°C) (1663) wordt de circulatiepomp binnen de vrijgavetijd gedurende 10 min ingeschakeld. Bij het bereiken van de circulatiestreefwaarde, op zijn vroegst echter na 10 min scha- kelt de pomp uit. Voor deze functie is het aansluiten van een voeler in de circula- tieretourleiding (ingangen BX, progr.-n.
Pagina 105
Programmering Regeling condensator pomp - Temperatuurvraag: De condensatorpomp loopt zodra een geldige temperatuur- (2801) vraag aanwezig is. - Parallel comp bedrijf: De condensatorpomp loopt wanneer de compressor in be- drijf is of het elekro- element in de aanvoer ingeschakeld is. Voorlooptijd condensator- Voor de inbedrijfsname van de compressor moet de condensator-pomp in bedrijf...
Pagina 106
Programmering Voorlooptijd bronpomp Voor de inbedrijfsname van de compressor moet de bronpomp/ventilator in bedrijf (2819) genomen worden, om te zorgen dat de verdamper doorstroomd is en de voelers een correcte temperatuur kunnen meten. De waarde moet groter of gelijk aan de "Voorlooptijd condensator" (prog.-nr. 2802) zijn.
Pagina 107
Programmering satietijd van 2,5 minuten wordt de streefwaarde van het verwarmingscircuit niet in acht genomen, om te zorgen dat de warmtepomp op het nieuwe temperatuurniveau kan stabiliseren. Zit alleen het elektro-verwarmingselement in de aanvoer (K25) en staat de toepas- sing elektro-aanvoer (prog.-nr. 2880) niet op "reserve" dan beëindigt deze de tapwa- ter-lading.
Pagina 108
Programmering Reset integr. elektro-aanv Ligt de actuele waarde boven het uitschakelpunt, dan begint de regelaar uit het (2883) warmteoverschot een terugzetintegraal te vormen. Het elektrische element (K25) wordt uitgeschakeld wanneer het warmteoverschot het ingestelde terugzetintegraal bereikt heeft. Vrijg elektro-aanv onder Tbui Het elektro-verwarmingselement is alleen vrijgegeven wanneer de gedempte bui- (2884 ) tentemperatuur onder de hier ingestelde temperatuur ligt.
Pagina 109
Programmering Buffer geforc laden - Geblokkeerd: De warmtepomp wordt voor de buffer geforceerde lading niet in (2911) bedrijf genomen. - Vrijgegeven: De warmtepomp mag voor de buffer geforceerde lading in bedrijf genomen worden. Doorlading bufferreservoir - Uit: De warmtepomp is geblokkeerd tot het bufferreservoir door een andere (2912) warmte-opwekker helemaal doorgeladen is.
Pagina 110
Programmering Correctie WP aanvoervoeler De met de voelers WVF (B21) en WRF (B71) gemeten temperaturen kunnen ieder 3031 met een separate parameter met max. ±20K handmatig gecorrigeerd worden. Correctie WP retourvoeler 3032 In het menu in-/uitgangstest worden de gemeten voelerwaarden zonder correctie aangegeven.
Pagina 111
Programmering De waarde van een impuls wordt met drie instelparameters in de vorm van een quotiënt (teller en noemer) en de natuurkundige eenheid ingevoerd: Impulswaarde = (teller / noemer) * Eenheid Voor- Impulswaarde warmte teller = 10 beeld 1: Impulswaarde warmte noemer = Impulseenheid warmte = liter =>...
Pagina 112
Programmering Impulsteller energie Met de parameter impulstelling energie wordt ingesteld met welke ingang H1 of (3100) H3 de elektrische energie geteld moet worden. - Geen: Geen telling van de ingang H1 of H3. Deze instelling is belangrijk voor het geval ingangen voor andere impulstellingen (bijv. registreren van de afgegeven energie) gebruikt worden.
Pagina 113
Programmering Afgegeven warmte De met de impulstellung vastgestelde warmteafgifte en de berekende warmteaf- (3110) gifte wordt iedere minuut bij de in de teller afgegeven warmte opgeteld. => Afgegeven warmte = dT * volume (berekend) + dT * volume (geteld) + warmte (geteld) Intern in de regelaar wordt de afgegeven warmte voor verwarmen en tapwaterla- ding gescheiden geregistreerd, aangegeven wordt echter alleen de totale waarde.
Pagina 114
Programmering - Peildatum (geheugendatum) - Jaar-COP - Afgegeven warmte verwarmen - Afgegeben warmte tapwater - Ingezette energie verwarmen - Ingezette energie tapwater Aangegeven worden de over een jaar (resp. tussen twee peildatumrecords) afgege- ven en aangewende energiewaarden. Het peildatumgeheugen kan als geheel (alle records) met het prog.-nr. 3190 gewist worden.
Pagina 115
Programmering Bijschakelvertraging Door de bijschakelvertraging wordt een te vaak in- en uitschakelen (takten) van de (3533) ketel vermeden en zo een stabiele bedrijfstoestand veilig gesteld. Auto opw volgorde omsch Door de opwekker-volgorde omschakeling wordt de volgorde van hoofd- en volg- (3540) ketel gedefinieerd en zodoende de capaciteitsbenutting van de ketels in een cascade beïnvloed.
Pagina 116
Programmering Laadprio reservoir Bij meerdere op het systeem aangesloten wisselaars kan de laadvolgorde voor de (3822) aangesloten reservoirs door de instelling van de laadprioriteit vastgelegd worden. - Geen: Iedere reservoir wordt afwisselend voor een temperatuurverhoging van 5°C geladen, tot iedere streefwaarde het niveau A, B of C bereikt heeft (tab. 1). Wan- neer alle streefwaarden bereikt zijn, wordt naar de streefwaarden van het vol- gende niveau gegaan.
Pagina 117
Programmering Min. looptijd collectorpomp De collectorpomp wordt periodiek voor de hier ingestelde looptijd ingeschakeld. (3831) Gradient collector startfunc Zodra op de collectorvoeler een temperatuurstijging plaats vindt, wordt de collec- (3834) torpomp ingeschakeld. Hoe hoger de hier ingestelde waarde is, des te groter moet de temperatuurstijging zijn.
Pagina 118
Programmering Streefwaarde geforc lading De geforceerde lading van de koeling van het bufferreservoir is voltooid wanneer koelen de geforceerde ladingstreefwaarde koelen (°C) bereikt is. Met de instelling "- - -" is (4708) de geforceerde lading koelen uitgeschakeld. Om te zorgen dat de geforceerde lading start, moet de onderste reservoirtemperatuur minstens 2K boven de ingestelde streefwaarde liggen.
Pagina 119
Programmering Retourkoelingtemperatuur De oververhittingsbeschermfunctie van de collector kan de collectorpomp weer in (4755) bedrijf stellen tot de maximale reservoirtemperatuur bereikt wordt. Retourkoeling ketel/verwar- Voor de retourkoeling van het bufferreservoir tot de retourkoeltemperatuur staan mingscircuit er twee functies ter beschikking. De energie kan door een warmteafname van de (4756) ruimteverwarming of het tapwaterreservoir ontladen worden.
Pagina 120
Programmering Max laadtemperatuur Met deze instelling wordt de maximale laadtemperatuur voor het aangesloten re- (5050) servoir van de solarinstallatie beperkt. Als de tapwater-oplaadwaarde wordt over- schreden, schakelt de collectorpomp uit. Door de oververhittingsbeschermfunctie van de collector (zie prog.-nr. 3850) kan de collectorpomp weer geactiveerd worden tot de veiligheidstemperatuur van het reservoir bereikt is.
Pagina 121
Programmering voorregelaar/booster- - Nee: het tapwaterreservoir wordt zonder voorregelaar/boosterpomp gevoed. pomp - Ja: het tapwaterreservoir wordt vanaf de voorregelaar met de boosterpomp ge- (5092) voed. Met solaraansluiting Met deze functie wordt ingesteld of het tapwaterreservoir door solarenergie gevoed (5093) moet worden. Begrenzingen van het pomp- Instelling van het minimale en maximale toerental van de reservoirlaadpomp in toerental...
Pagina 122
Programmering Tapw corrigerend orgaan Q3 - Geen: tapwaterlading via Q3 gedeactiveerd. (5731) - Laadpomp: tapwaterlading via de aansluiting van een laadpomp op Q3/Y3. - Omschakelventiel: tapwaterlading via de aansluiting van een omschakelventiel op Q3/Y3. Tapwater scheidingschakeling De scheidingschakeling van het tapwater kan alleen in een ketelcascade worden (5736) toegepast.
Pagina 123
Programmering Belangrijk! I.p.v. de invoer van de correcte spreiding bij -10°C kan als spreiding ook 0 ingevoerd worden. In dat geval moet de verwarmingskarakteristiek voor de re- tourtemperatuur-streefwaarde ingesteld zijn. Deze mogelijkheid staat alleen voor systemen zonder mengerverwarmingscircuit open. Het prog.-nr. 5801 werkt alleen wanneer er geen bufferreservoir noch een menger- verwarmingscircuit aanwezig is.
Pagina 124
Programmering - Boosterpomp Q14: Aansluiting van een boosterpomp. - Cascade pomp Q25: gemeenschappelijke pomp voor alle warmteopwekkers van een cascade. - Bronblokkeerventiel Y4: aansluiting van een omschakelventiel voor het hydrauli- sche afkoppelen van de warmteopwekker van de rest van het systeem. - Elektroverw tapw K6 : Aansluiting van een elektro-verwarmingselement voor het laden van het tapwaterreservoir.
Pagina 125
Programmering Belangrijk! Elektrische elementen moeten met een veiligheidsthermostaat uitgerust zijn. - H1/H2/H3-pomp Q15/Q18/Q19: Aansluiting van een pomp op de ingang H1/H2/ H3 voor een extra verbruiker. - Verw circuitpomp verwarmingscircuitP: Activering van de pompverwarmingscir- cuit P. - 2e Pomptrap verwarmingscircuit1/verwarmingscircuit2/verwarmingscircuitP: Functie voor het aansturen van een 2-traps verwarmingscircuitpomp om bij een gereduceerd verwarmingsniveau de pompcapaciteit te verlagen.
Pagina 126
Programmering In het reservoir geïntegreerde warmtewisselaar en sensor B36 in de retour De regeling berekent het toerental van de laadpomp zo, dat op de sensor B36 de retourtemperatuur 2K boven de reservoirtemperatuurwaarde (B3) ligt. Wanneer de actuele retourtemperatuur lager dan B3 + 2K is, wordt het toerental van de tapwa- terpomp Q3 verhoogd, tot de sensor B36 de temperatuur van B3 + 2K bereikt.
Pagina 127
Programmering - Tapw geiser Q34: . - Collector pomp Q5: de collectorpomp Q5 moet met de uitgang QX4 geregeld wor- den. - Collector pomp 2 Q16: de collectorpomp 2 Q16 moet met de uitgang QX4 geregeld worden. - Solarpomp buffer K8: de solarpomp K8 moet met de uitgang QX4 geregeld wor- den.
Pagina 128
Programmering - Fout-/alarmmelding: Sluiten van de ingangen H1/H2/H3 bewerkstelligt een in- terne storingsmelding in de regelaar, die ook via een als alarmuitgang geprogram- meerde relaisuitgang of in het afstandsmanagementsysteem gemeld wordt. - Streefwaarde min aanvoertemp: Bij gesloten contact loopt de ketel constant op de onder prog-nr.
Pagina 129
Programmering Controlerichting contact H1/ Met deze functie kunnen de contacten als rustcontact (contact gesloten, moet voor H3/H2 het activeren van de functie worden geopend) of arbeidscontact (contact geopend, (5951, 5961, 6047) moet voor het activeren van de functie worden gesloten) worden ingesteld. Spanningswaarde 1 H1/H3/ TECHEM-functie: de volgende waarde moet worden ingesteld: 0,5 V (5953, 5963, 6049)
Pagina 130
Programmering - Bron overbelast E14: Neemt de overbelast-melding van de bronpomp / ventilator aan. Zodra het contact sluit, schakelt de regelaar de warmtepomp uit. Om de warmtepomp weer in bedrijf te nemen, moet de minimale stilstandtijd verlopen zijn. Wordt de overbelastingsbron binnen de vooraf ingestelde "duur van de storings- herhaling"...
Pagina 131
Programmering Wanneer de driefasenstoring gedurende de onder "Vertraging driefasenstoring" (2894) ingestelde tijd continu aanwezig is, schakelt de compressor gedurende de minimale stilstandtijd uit. De regelaar genereert de statusmelding 180: Draaistroom assymetrisch. Treedt de driefasenstoring binnen een bepaalde tijd opnieuw op, dan gaat de warm- tepomp in storing, Functie mengergroep 1 Legt vast waarvoor de menggroep 1 en zijn in- en uitgangen gebruikt worden.
Pagina 132
Programmering Temp waarde 10V UX Vastlegging van de maximale temperatuurvraag, die met de spanning van 10 V (6075) overeenkomt. Voelertype collector Keuze van het gebruikte voelertype voor de meting van de collectortemperatuur. (6097) Correctie collectorvoeler 1/2 Instelling van een correctiewaarde voor de collectorvoeler 1 resp. 2. (6098/6099) Correctie buitentemp voeler Instelling van een correctiewaarde voor de buitenvoeler.
Pagina 133
Programmering Voeler opslaan Toestand van de voelers kunnen geregistreerd worden in prog. no. 6200. Dit gebeurt (6200) automatisch; na een wijziging van de verwarmingsinstallatie (verwijdering van een voeler) moet de toestand van de voelers echter opnieuw opgeslagen worden. Voeler verwijderen Met deze instelling worden alle aangesloten voelers opgeheven.
Pagina 134
Programmering Solar Tapw Tapw Tapw/P Tapw+P Tapw/P Tapw Tapw Tapw/P Tapw/P Tapw+P Tapw/P Tapw Tapw Tab. 6: Controlle nr opwekker2 (prog.-nr. 6213) Warmtepomp Geen Warmtepomp Sole/Water-Warmtepomp 1-trap Sole/Water-Warmtepomp 2-trap Sole/Water-Warmtepomp 1-trap m. passief koelen Sole/Water-Warmtepomp 2-trap m. passief koelen Sole/Water-Warmtepomp 1-trap m. procesomkeerventiel Sole/Water-Warmtepomp 2-trap m.
Pagina 135
Programmering Warmtepomp Lucht/Water-Warmtepomp 2-trap m. procesomkeerventiel Warmtepomp 1-traps voor externe bewaking Warmtepomp 2-traps voor externe bewaking Tab. 7: Controlle nr reservoir (prog.-nr. 6215) bufferreservoir Tapwaterreservoir Geen bufferreservoir Geen tapwaterreservoir Bufferreservoir Elektro-verwarming Bufferreservoir, aansluiting solar Aansluiting solar Bufferreservoir, opwekkerblokkeerventiel Laadpomp Bufferreservoir, aansluiting solar Laadpomp, aansluiting solar Opwekkerblokkeerventiel Omschakelventiel...
Pagina 136
Programmering Verwarmingscircuit P Verwarmingscircuit 2 Verwarmingscircuit 1 Verwarmen/koelen, 2-aderig, verdeling gescheiden Verwarmen/koelen, 4-aderig, verdeling gescheiden Enkel koelen, 4-aderig, Software-versie Weergave van de actuele software versie. (6220) LPB-systeem Apparaatadres/segmentadres Het tweedelige LPB-adres van de regelaar bestaat uit het uit 2 cijfers bestaande (6600/6601) segmentnummer en het uit 2 cijfers bestaande apparaatnummer.
Pagina 137
Programmering TA’grens ext opw in acht ne- Extra via de LPB-bus afgesloten opwekkers kunnen conform eigen parameters op grond van de buitentemperatuur geblokkeerd of vrijgegeven zijn (bijv: lucht/water- (6632) WP) Deze status wordt via LPB verdeeld. In een cascade weet op die manier de master, of een extra opwekker (slave) conform de eigen gebruiksgrenzen (buiten- temperatuur) ter beschikking staat of niet en kan overeenkomstig nog een opwek- ker bijschakelen.
Pagina 139
Programmering Nr: Fouttekst Oord opheffen Hand WP bedrijf 117:Waterdruk te hoog 118:Waterdruk te laag 121:Av temp verwarmingscircuit 1 te laag 122:Av temp verwarmingscircuit 2 te laag 126: Tapw. laad temp 127:Legionellatemperatuur 134: Verzamelstoring WP 138:Geen regelvoeler WP 146:Voeler/ corrigerend orgaan config 171:Alarm contact 1 actief 172:Alarm contact 2 actief 174:Alarm contact 4 actief...
Pagina 140
Programmering Nr: Fouttekst Oord opheffen Hand WP bedrijf 329:E-mod/M-grp gel functie 330:BX1 geen functie 331:BX2 geen functie 332:BX3 geen functie 333:BX4 geen functie 334:BX5 geen functie 335:BX21 geen functie 336:B22 geen functie 339:Collectorpomp Q5 naw 340:Collectorpomp Q16 naw 341:Collector voelerB6 naw 343:Solaraansluiting naw 344:Solarbuffer K8 naw 345:Solarzwemb K18 naw...
Pagina 141
Programmering Max starts comp1/bedr H Instelling van het maximaal toegestane aantal starts van de compressor 1 per (7072) draaiuur. Act starts comp1/bedr H Het gemiddeld bereikte aantal starts van de compressor 1 per draaiuur, gemiddeld (7073) over de laatste 6 weken. Ligt de waarde boven de instelling onder prog.-nr.
Pagina 142
Programmering Min verdamper spreiding/ Geeft aan hoe dikwijls binnen 7 dagen de minimale temperatuurspreiding over de week verdamper naar beneden overschreden mag worden. (7082) Act min verdamp spreiding/ Aantal overschrijding naar beneden van de minimale temperatuurspreiding over week de verdamper binnen 7 dagen. (7083) Ligt de waarde boven de instelling onder prog.-nr.
Pagina 143
Programmering Noodbediening functiesoort - Hand: De noodbediening kan alleen op het programmeerniveau met het prog.- (7142) nr. 7141 in- en uitgeschakeld worden. - Automatisch: Zodra er een storing in de warmtepomp optreedt, schakelt de nood- bediening automatisch in. Zij schakelt weer uit wanneer de storing verholpen en indien nodig gereset is (Reset).
Pagina 144
Programmering Eindgebruiker (infoniveau) Inbedrijfstelling, sSpecialist Ruimtetemp. begrenzing Zomerbedrijf Zomerbedrijf Dag ECO actief Afkoeling gereduceerd Afkoeling vorstbev. Ruimtetemp. begrenzing De volgende meldingen zijn bij tapwater mogelijk: Eindgebruiker (infoniveau) Inbedrijfstelling, specialist Bewaking heeft aangesproken Monitor heeft aangesproken Handbedrijf actief Handbedrijf actief Vorstbeveliging actief Vorstbeveiliging actief Retourkoeling actief Retourkoeling via collector...
Pagina 145
Programmering Eindgebruiker (infoniveau) Inbedrijfstelling, Specialist Noodbedrijf Noodbedrijf Storing Storing Extern geblokkeerd Extern geblokkeerd Begrenzingstijd actief Begrenzing bron min. temp Begrenzing HD bij WP bedrijf Begrenzing stromingsbew Begrenzing druk bew Begrenzing heetgas compr 1 Begrenzing heetgas compr 2 Max begr uitschak temp Min uitschak temp begr Compr.
Onderhoud 9. Onderhoud Gevaar voor elektrische schokken! Voordat de ommantelingsdelen worden verwij- derd dient de apparaat spanningsloos te worden gemaakt. Verrichtingen op het toestel onder spanning mogen slechts door een erkende elek- tricien uitgevoerd worden! 9.1 Onderhoudswerken Het onderhoud van de warmtepomp mag alleen door daarin geschoold vakkundig personeel uitgevoerd worden.
Onderhoud Afb. 37: Solepomp demonteren 9.4 Demontage van de verwarmingscircuitpomp (alleen BSW 6-15 B) Voor het demonteren van de verwarmingscircuitpomp moet de linker zijwand ge- demonteerd zijn. Het verwarmingswater moet afgetapt worden. Het verwarmingswater moet onbelemmerd weg kunnen vloeien, zet er eventueel een opvangbak onder.
Onderhoud Afb. 40: Apparaataanzicht BSW 21 B 9.6 Storingsmogelijkheden Foutmeldingen De warmtepomp functioneert onberispelijk zolang de verschillende parameters niet van de voorgeschreven waarden afwijken. Mochten één of meerdere van deze pa- rameters buiten de grenswaarden bewegen, dan geeft de regeling de overeenkom- stige storing in niet-gecodeerde tekst aan en stopt de warmtepomp indien nodig ter bescherming van de verschillende componenten.
Pagina 151
Onderhoud Om een optimaal bedrijf te garanderen, raden wij het afsluiten van een onderhouds- contract aan. Storingen tijdens het werk door de warmtepompregelaar aangegeven Fouten of storingen tijdens het werk worden in principe door de warmtepomprege- laar beheerd en eventueel automatisch gereset (automatische reset-functie). Door drukken van de infotoets op de regelaar-bedieningseenheid wordt de oorzaak van de storing alsmede de te volgen procedure aangegeven.
Pagina 152
Onderhoud Tab. 10: Storingen verhelpen Storing Oorzaak Verhelpen, maatregelen Brontemp te laag A Doorstroomhoeveelheid controleren. (Voeler B92) A Doorstroming te gering A1 Dompelpomp defect B Bron-invoertemperatuur te gering A2 Dompelpompstand aanpassen A3 Schuifpositie controleren B Bron controleren Hogedruk compressor A Controle doorstroming warmwater (Klem E10) Hogedrukpressostaat in het koelcircuit is aan- A1 Schuif gesloten...
Pagina 153
Onderhoud Storing Oorzaak Verhelpen, maatregelen A : SW-warmtepomp: A1 Soledruk controleren met manometer (Klem E15) soledruk te laag A2 Functie soledrukbewaking controleren A/B: SW-warmtepomp met tussencircuit voor A3 Sole navullen (bij WW) grondwater aansluiting indirect: A4 Expansievat controleren, bij het solecircuit bijvul- Storingsmelding= "stromingsbewaking warm- len (wanneer druk bij het vullen van de sonde zeer snel tebron"...
Pagina 154
Index Karakteristiek Aanbevelingen voor energiebesparingen -Aanpassing -Circulatiepomp -Diagram Aanrakingsbescherming -Steilheid Aansluiting van de componenten -Verschuiving Apparaat-versie Koeldiagram Automatische zomer/winter omschakeling Korte aanwijzing Bedieningseenheid Lekkages -Basisinstelling Blokkade Noodbediening -Bediening -Programmering Onderhoudsmelding Buitentemperatuurvoeler Pompen Checklist Comfortstreefwaarde Ruimte-invloed Dagverwarmingsgrens Dag-verwarmingsgrens-automatisme Snel-afkoeling Drukcontrole Snel-opwarmen Streefwaarde ruimte Eerste inbedrijfsname Tapwaterbedrijf...