Inhoudsopgave
Advertenties
Programmering
Programmablokkade
(27)
Bedieningseenheid basisin-
stelling beveiligen
(30)
Bedieningseenheid basisin-
stelling activeren
(31)
Inzetbaar als
(40)
Toewijzing ruimte-unit 1
(42)
Bediening verw circuit 2 / verw
circuit 3/P
(44, 46)
Werking aanwezigheidstoets
(48)
Correctie ruimtevoeler
(54)
88
Wanneer de blokkering is geactiveerd worden de gegevens weergegeven, maar
kunnen niet gewijzigd worden.
- Tijdelijke verwijdering:
Druk tegelijkertijd de toets OK en ESC in gedurende min. 3 s. Nadat het program-
meringsniveau werd verlaten wordt de blokkering opnieuw geactiveerd.
- Duurzame verwijdering:
Eerst tijdelijke verwijdering, vervolgens prog. nr. 27 op "Stop"
De parameters van de regeling worden geschreven/veiliggesteld in de ruimte-unit
(enkel beschikbaar voor de ruimte-unit).
Opgelet! De parameters van de ruimte-unit worden overschreven! Daarmee kan de
individuele programmering van de regeling in de ruimte-unit veiliggesteld worden.
De in de bedieningseenheid of de ruimte-unit bewaarde parameters worden ge-
schreven in de regeling.
Opgelet! De parameters van de regeling worden overschreven! De fabrieksinstelling
wordt opgeslagen in de bedieningseenheid.
- Activatie: prog. nr. 31 op bedieningseenheid:
De regeling wordt teruggebracht naar fabrieksinstelling.
- Activatie: prog. nr. 31 op de ruimte-unit:
De individuele programmatie van de ruimte-unit wordt geschreven in de regeling.
- Ruimte-unit 1/2/3: met deze instelling wordt vastgelegd voor welk verwarmings-
circuit de ruimte-unit waaraan deze instelling tot stand wordt gebracht, dient te
worden gebruikt. Bij de keuze ruimte-unit 1 kan men aan de ruimte-unit onder
prog.-nr. 42 nog meer verwarmingscircuits toewijzen, terwijl bij de keuze ruimte-
unit 2/3 alleen het betreffende verwarmingscircuit kan worden bediend
- Bedieningsunit: deze instelling is bestemd voor het zuivere bedienen zonder
ruimtefuncties en wordt in verband met deze regelaar niet benodigd.
- Service-unit: deze instelling dient bijv. voor het beveiligen of opslaan van regel-
aarinstellingen.
Indien de instelling ruimte-unit 1 (prog. nr. 40) werd aangegeven op de ruimte-unit,
moet gedefinieerd worden onder prog. no. 42 of de ruimte-unit toegekend werd
aan het verwarmingscircuit 1 of aan beide verwarmingscircuits.
Bij de selectie van de ruimte-unit 1 of de bedieningseenheid (prog.-nr. 40) moet in
het prog. nr. 44 of 46 bepaald worden of verwarmingscircuit 2 en verwarmingscir-
cuit3/P, tegelijkertijd met verwarmingscircuit 1 of onafhankelijk van verwarmings-
circuit 1 bediend moeten worden.
Het effect van de aanwezigheidstoets op de verwarmingscircuits wordt bepaald in
het prog. nr. 48.
Onder het prog. nr. 54 kan de temperatuurweergave van de door de ruimtevoeler
gemeten waarde gecorrigeerd worden.
369738 04.10
Advertenties
Inhoudsopgave
