Doorstroming verwarmen
(3097)
Doorstroming tapwater
(3098)
369738 04.10
De waarde van een impuls wordt met drie instelparameters in de vorm van een
quotiënt (teller en noemer) en de natuurkundige eenheid ingevoerd:
Impulswaarde = (teller / noemer) * Eenheid
Voor-
Impulswaarde warmte teller = 10
beeld 1:
Impulswaarde warmte noemer =
1
Impulseenheid warmte = liter
Voor-
Impulswaarde warmte teller = 1
beeld 2:
Impulswaarde warmte noemer =
1
Impulseenheid warmte = kWh
I.p.v. de doorstroommeting met impulstelling kan de volumeberekening gebruikt
worden. Deze functie berekent met een instelbaar doorstroomvermogen, de loop-
tijd en het toerental het theoretische doorstroomvolume door de condensator.
=> Volume [l] = looptijd [min] / 60 * toerental [%] * doorstroomvermogen [l/h]
Het doorstroomvermogen kan voor verwarmen en tapwaterbereiding gescheiden
ingesteld worden.
De looptijd wordt met een nauwkeurigheid van 1 minuut geregistreerd. Bij verwar-
men wordt de toestand van de condensatorpomp Q9 en bij tapwaterbereiding de
toestand van de laadpomp/omkeerventiel Q3 geregistreerd.
Het berekende volume wordt met het gemeten temperatuurverschil vermenigvul-
digd en als warmte-energie in de teller voor de afgegeven warmte opgeteld.
Met deze functie (prog.-nr. 3092 impulseenheid warmte = liter) en de meting van
het temperatuurverschil is het mogelijk de afgegeven warmte-energie te registreren,
zonder een warmteteller te moeten installeren. Gemeten wordt de aanvoer- (B21)
en retourtemperatuur (B71) op de condensator. Met het temperatuurverschil en het
door de condensator gestroomde watervolume (impulstelling met doorstroomme-
ter of volumeberekening) kan de afgegeven warmte-energie berekend worden.
Wenst men geen telling van de warmte-energie via de volumeberekening, dan moet
de functie via beide parameters uitgeschakeld worden ("---").
Het temperatuurverschil van aanvoer- (B21) en retourvoeler (B71) wordt alleen voor
warmtestroom gemeten. Negatieve verschillen (koude stroom) worden tot "0" be-
grensd. Daardoor wordt bij de berekening van de afgegeven warmte-energie nooit
de koelstroom geteld. Om te zorgen dat men bij stilstand van de warmtepomp geen
temperatuurverschil vanwege voelertoleranties krijgt, is het noodzakelijk de beide
voelers B21 en B71 op elkaar af te stemmen (zie prog.-nr. 3030-3033).
Energieteller elektrisch
Programmering
=> Impulswaarde = 10 liter/impuls
=> Impulswaarde = 1 impuls/kWh
111