voor zorgen dat het moeilijk is om te stu-
ren. Laat de motor altijd proefdraaien
nadat een trimtap geïnstalleerd of vervan-
gen is om er zeker van te zijn dat de be-
sturing correct verloopt. Zorg ervoor dat
u de bout vastdraait nadat de trimtap bij-
geregeld is.
De trimtap moet zo worden ingesteld dat er
evenveel kracht moet worden uitgeoefend
om de stuurinrichting naar rechts te draaien
als om ze naar links te draaien.
Als de boot de neiging heeft naar links (bak-
boord) te draaien, dient u het achtereind van
de trimtap naar bakboord te draaien ("A" in
de afbeelding). Als de boot de neiging heeft
naar rechts (stuurboord) te draaien, dient u
het achtereind van de trimtap naar stuur-
boord te draaien ("B" in de afbeelding).
DCM00841
OPGELET
De trimtap doet ook dienst als anode om
de motor te beschermen tegen elektro-
chemische corrosie. De trimtap mag niet
worden geschilderd, want dan kan ze niet
meer als anode werken.
1
1. Trimtap
2. Bout
3. Kap
3
2
B
A
ZMU02525
Componenten
A
1
2
1. Trimtap
2. Bout
Boutaandraaimoment:
18 N·m (1.84 kgf·m, 13.3 lb·ft) (F40H,
F50H, F60F)
37 N·m (3.77 kgf·m, 27.3 lb·ft) (F40G,
FT50J, FT60G, F70A)
DMU26263
Trimstang (kantelpen)
De stand van de trimstang bepaalt de mini-
mumtrimhoek van de buitenboordmotor ten
opzichte van de spiegel.
DMU26313
Kantelvergrendelingsmechanisme
Het kantelvergrendelingsmechanisme wordt
gebruikt om te voorkomen dat de buiten-
boordmotor uit het water wordt getild bij het
achteruit varen.
B
ZMU03097
ZMU03593
28