Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

3. Stel een geschikte maximumsnelheid in door op de snelheidstoetsen te
drukken totdat het indicatielampje van de gewenste snelheid gaat branden.
Aanbevolen wordt om eerst een lage maximumsnelheid in te stellen.
4. Duw de joystick voorzichtig naar voren om vooruit te rijden en naar
achteren om achteruit te rijden.
5. De rijsnelheid is afhankelijk van de positie van de joystick. Hoe verder de
joystick uit de middenpositie wordt geduwd, hoe hoger de rijsnelheid. Het
elektronisch systeem zorgt ervoor dat langzaam over drempels/stoepranden
(max. 70 mm) kan worden gereden. Rijd tot aan de rand en rijd vervolgens
voorzichtig over de drempel/stoeprand.
Zorg er altijd voor dat een begeleider aanwezig is bij de eerste testrit. Een
testrit is bedoeld om de gebruiker vertrouwd te maken met de werking van de
rolstoel en hierbij is mogelijk ondersteuning nodig. Controleer voordat u met de
rolstoel gaat rijden of deze van de vrijloopmodus in de rijstand is gezet.

15.2 Rijtechniek

Het elektronisch besturingssysteem van de rolstoel 'leest' als het ware de
signalen van de joystick en zorgt ervoor dat de rolstoel beweegt in overeen-
stemming met deze 'opdrachten'. De rolstoel is eenvoudig te besturen, het-
geen vooral prettig is voor onervaren gebruikers. Om met de rolstoel te rijden,
hoeft u alleen de joystick in de richting te duwen waar u naartoe wilt. De rol-
stoel rijdt vervolgens in de richting die u met de joystick aangeeft. Bedien de
joystick in een vloeiende beweging om hard remmen en plotselinge
bewegingen te voorkomen. Hoe gelijkmatiger de joystick wordt bediend, hoe
soepeler de rolstoel rijdt.
85

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave