14.9 Rijden op zijdelingse hellingen
Rijd altijd langzaam en voorzichtig wanneer u over zijdelingse hellingen rijdt.
Voorkom snelle stuurbewegingen en zorg ervoor dat de rijsnelheid nooit hoger
is dan de snelheid waarbij u de rolstoel nog veilig kunt besturen. Probeer
gaten en drempels zoveel mogelijk te vermijden. Rijd langzaam en voorzichtig.
Wees extra voorzichtig bij het rijden over zijdelingse hellingen met
ongelijke of gladde ondergrond (bijvoorbeeld gras, kiezels, zand, ijs of
sneeuw).
Rijd nooit over zijdelingse hellingen met een hellingshoek groter dan 10°.
Dit kan oncontroleerbaar gedrag van de rolstoel tot gevolg hebben. Dit kan
leiden tot materiële schade of persoonlijk letsel. (
ISO 7176-2= 6°).
Wanneer de zitting met de zitlift omhoog is gebracht en de positie
van de rugleuning is aangepast, heeft dit grote invloed op de
stabiliteit van de rolstoel tijdens het rijden op hellingen. Zorg dat de
zitting in de optimale positie voor de rijomstandigheden staat om
kantelen te voorkomen.
Rijden over zijdelingse hellingen
Dynamische stabiliteit volgens
81