Meetprogramma
8.2.5
Busbelasting
In de test "Busbelasting" wordt de belasting van de CAN-databus bij de aanhangwagenpoort
volgens ISO 7638 weergegeven. Het is mogelijk de CAN-poort van een motorwagen of een
aanhangwagen te bekijken.
8.2.6
Menupunt: Extra's
Het onderdeel "Extra's" bevat procedures, die vereist zijn voor controle van de hardware van de
meetinrichting en voor het instellen van de PC. De test van de hardware is voor een deel verplicht
vanuit de UNECE R13 (zie bijlage 6, punt 3.3.3) en moet daarom altijd mogelijk zijn.
De volgende menupunten kunnen worden geselecteerd:
•
Test van de CTU-hardwarekalibrering: Hier zijn controle en uitvoering van de kalibrering van
alle interne en externe druksensoren, controle van de contacten in de voetplaat (dubbele
contactgever), evenals van het verklikkerlampje, voorinstelling van CAN-leidingtoestanden
(bijv. kortsluiting, EBS-bericht versturen, etc.), aansturing van de simulator-magneetkleppen en
voorinstelling van de druk van de simulatortank mogelijk.
De kalibrering van de externe druksensoren moet voor elke meting, resp. na het opbouwen
van de meetopbouw worden uitgevoerd. Voor interne druksensoren is - vóór de meting -
dagelijks een kalibrering vereist.
•
Afregelen van de druksensor: Dit punt is een onderdeel van de CTU-hardwarekalibrering en
dient uitsluitend voor kalibrering van de druksensoren.
•
Pneumatische test van de simulator: In deze paragraaf kan de simulator volgens de eisen uit
UNECE R13, bijlage 6, punt 3.3.3 worden getest.
8.2.7
Test van de CTU-hardware
In dit programmaonderdeel is de controle en uitvoering van de nulpuntinstelling van alle
interne en externe druksensoren, de controle van de contacten in de voetplaat (dubbele
contactgever) evenals de afzonderlijke meting van de bedieningstijd bij het rempedaal,
de status van het gele verklikkerlampje (pin 5 van de stekkerverbinding volgens ISO 7638),
de voorinstelling van CAN-leidingtoestanden (bijv. genereren van kortsluitingen, versturen van
EBS-aanhangwagenberichten), de aansturing van simulatormagneetkleppen en de voorinstelling
van de druk van de simulatortank mogelijk.
Deze testfuncties dienen voor het testen van de meetopbouwhardware en kunnen zonder voertuig
worden uitgevoerd. Bij de test van de simulatorfuncties hoeft voor de drukaansturing alleen voor
persluchtvoorraad te worden gezorgd.
8.2.8
Afregelen van de druksensoren van de simulator
Hier kan de uitvoering van de kalibrering (= instelling van het nulpunt) van de interne druksensoren
worden uitgevoerd. Deze kalibrering is identiek aan de kalibrering van de interne druksensoren, zie
hoofdstuk "8.2.7 Test van de CTU-hardware", pagina 40.
Deze testfunctie dient voor het testen van de meetopbouwhardware en kan zonder voertuig worden
uitgevoerd. Bij deze kalibrering hoeft voor de drukaansturing alleen voor persluchtvoorraad te
worden gezorgd.
In het hier weergegeven voorbeeld herkent het programma een aangesloten simulator.
Een niet aangesloten simulator wordt herkend en als informatie weergegeven.
Voor de uitvoering van de nulpuntinstelling van de interne druksensoren van de simulator, moet de
simulator elektrisch en pneumatisch op de CTU worden aangesloten. De nulpuntinstelling wordt
door het indrukken van de schakelaar "Nulinstelling van de simulator" gestart. De simulator wordt
tijdens de automatische nulinstelling ontlucht. Hierdoor wordt gewaarborgd, dat bij de druksensoren
40