Inhoudsopgave
Advertenties
Inbedrijfstelling
Montage van de voetplaat
– Zorg dat de onderdelen van het basispakket zijn aangesloten.
– Bevestig de voetplaat op het rempedaal.
Staande pedalen
Bij staande pedalen moet dit met de meegeleverde bevestigingsgordel probleemloos mogelijk zijn.
Hangende pedalen
Bij hangende rempedalen kunnen door de uitvoering van de pedalen problemen ontstaan.
Hier kunnen afstandsstukken - worden niet meegeleverd - onder het pedaal een oplossing bieden.
Bij het gebruik van afstandsstukken zorgen dat het rempedaal zover kan worden ingetrapt,
dat de volledige remdruk wordt uitgestuurd.
– Fixeer de voetplaat met een trekkabel (met veer) en de haakvormige bediening (met
klemexcenter voor het uiteinde van de trekkabel) aan het stuurwiel.
•
In de onbediende toestand moeten beide schakelaars geopend zijn.
– Controleer de instelling van de interne schakelaar van de voetplaat als volgt:
•
Na aanvang van de bediening moet schakelaar 1 sluiten.
•
Bij volledige bediening moet schakelaar 2 gesloten zijn - dit wordt bereikt door het aanspannen
van de via een excenter aan de bediening geklemde trekkabel.
•
Bij het loslaten moet eerst schakelaar 2 en daarna schakelaar 1 openen.
Aansluiten van de druksensoradapter
WAARSCHUWING
Letselgevaar door ongecontroleerde beweging van de aanhangwagen
Het aan- en afkoppelen in verkeerde volgorde kan tot ongecontroleerde bewegingen van de
aanhangwagen leiden.
Altijd de juiste volgorde aanhouden.
– Verbind de slang "Testaansluiting - druksensoradapter" 893 600 024 0 uit het basispakket met
de testaansluiting van de meest ongunstig gelegen wielremcilinder.
– De wielremmen van het te testen voertuig zo krap mogelijk afstellen.
Deze mogen echter niet aanlopen, d.w.z. in onbediende toestand moeten het eenvoudig
mogelijk zijn de wielen te draaien.
– Verbind de slang "Gele koppelingskop" 893 600 021 0 uit het uitbreidingspakket "Motorwagen"
met de gele koppelingskop van de motorwagen.
– Verbind slang "Rode koppelingskop" 893 600 022 0 uit het basispakket met de rode
koppelingskop van de motorwagen.
Voertuig met remkrachtregeling
– De remkrachtregeling zo instellen, dat de bedrijfstoestand "Volledig beladen" wordt gesimuleerd.
Een remkrachtregeling gebeurt bijv. mechanisch of pneumatisch via een ALR of elektronisch
via een drukmeetopnemer door de software of via het remsysteem. Bij bekabeling van het
uitbreidingspakket "Motorwagen" moeten naast de aansluitingen "RS232" en "ISO 7638" de
aansluitingen "Druksensor 1", "Druksensor 2" en "Druksensor 3" van de CTU worden bekabeld.
27
Advertenties
Inhoudsopgave
