Stuurvin
WAARSCHUWING
Een onjuiste afstelling van de stuurvin kan ertoe
leiden dat de boot moeilijk te besturen is.
Wanneer de schroefas niet parallel loopt aan het
wateroppervlak kan de schroef tegenkracht veroorzaken
op de besturing. De stuurvin is zo af te stellen dat hij deze
tegendruk opvangt.
BELANGRIJK: Eén afstelling van de stuurvin maakt het
sturen makkelijker bij één bepaalde combinatie van snel-
heid, buitenboordmotorhoek en beladingsomstandighe-
den. Geen enkele afstelling kan het sturen makkelijker
maken bij elke snelheid, buitenboordmotorhoek en bela-
dingsomstandigheid. Als de boot naar links of rechts trekt
bij een evenwichtig verdeelde lading, stel dan de stuurvin
als volgt af:
Zet de buitenboordmotor UIT en draai de schroef van de
stuurvin los. Als de boot naar rechts trok, beweeg dan de
achterzijde van de stuurvin een klein stukje naar rechts. Als
de boot naar links trok, beweeg dan de achterzijde van de
stuurvin een klein stukje naar links.
Draai de schroef van de stuurvin aan tot 47 à 54 N·m.
Test de boot en herhaal zo nodig de procedure tot het
sturen zo naar beide zijden evenveel inspanning kost.
Installaties met hooggelegen buitenboordmotor —
De stuurvin kan boven de waterlijn komen te zitten als de
buitenboordmotor wordt uitgetrimd. Is dat het geval, dan
wordt het sturen zwaarder. Als de buitenboordmotor weer
wordt ingetrimd en de stuurvin weer onder water komt,
moet het sturen weer minder zwaar worden.
Dubbele buitenboordmotoren (beiden rechtsom
draaiend) — Verzet beide stuurvinnen evenveel en in
dezelfde richting.
AFREGELINGEN
Dubbele buitenboordmotoren (één rechtsom en één
linksom draaiend) — Verzet beide stuurvinnen in de
middenstand.
Tiltbegrenzernok
Als uw buitenboordmotor tijdens het tilten de motorruimte
raakt, moet de maximum tiltstand worden bijgesteld.
Zet de buitenboordmotor in de normale bedrijfsstand.
Draai de tiltbegrenzernok - trek het lipje ervan naar voren
en omhoog om de mate waarin de motor OMHOOG tilt te
VERMINDEREN.
Controleer of de afstelling juist is - zet de motor in de
maximale tiltstand en stel zo nodig verder bij. Laat vóór
elke afstelling de motor in de verticale stand terugkomen
en controleer na elke afstelling opnieuw.
Als u de tiltlimietschakelaar afstelt, wordt NIET
voorkomen dat de motor volledig tilt en de
motorruimte raakt als de tandwielkast bij hoge
snelheid een voorwerp raakt. Bij een dergelijke
botsing kunnen de boot en de motor beschadigd
raken en de inzittenden van de boot letsel oplopen.
AFREGELINGEN
WAARSCHUWING
49