5. Voor de installatie
0
0 0
n . 1
m i
0
5 0
n . 1
m i
27
5 0
0
m i
n .
4 0
0
7 5
0
3 5
0
m i
n .
2 5
0
0
5 0
T002599-B
5 3
0
m i
n .
4 0
0
7 5
0
3 5
0
1000
m i
min. (1)
1 5
n .
2 5
( 2 )
0
T002600-B
5.2.2.
Plaats van de ketel
4 Bepaal aan de hand van de richtlijnen en de benodigde
opstellingsruimte de juiste plaats voor montage van de ketel.
4 Houd bij de bepaling van de juiste opstellingsruimte rekening met
de toegestane positie van de rookgasafvoer- en / of
luchttoevoeruitmonding.
4 Zorg voor voldoende ruimte rond de ketel voor een goede
bereikbaarheid en vereenvoudiging van het onderhoud.
WAARSCHUWING
Bevestig het toestel op een stevige wand die het
4
gewicht van het met water gevulde toestel en de
voorzieningen kan dragen.
Het is verboden om, zelfs tijdelijk, brandbare
4
producten en stoffen in de ketel of in de buurt van de
ketel op te slaan.
OPGELET
De ketel moet in een vorstvrije ruimte geïnstalleerd
4
worden.
Voor de condensafvoer moet er een aansluiting op
4
het riool in de buurt van de ketel zijn.
5.2.3.
Ventilatie
Afstand tussen de voorkant van de ketel en de
(1)
binnenwand van de kast.
Afstand aan beide zijden van de ketel.
(2)
Wordt de ketel in een gesloten kast geïnstalleerd, dan moeten de
aangegeven minimum maten in acht worden genomen. Zorg tevens
voor openingen om de volgende risico's te voorkomen:
4 Gasophoping
4 Verwarming van de kast
Minimale doorsnede van de openingen: S1 + S2 = 150 cm
MCA 45 - 65 - 90 - 115
2
060815 - 123900-07