13. Controle en onderhoud
13.4 Standaard inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
131
OPGELET
Vervang bij inspectie- of
4
onderhoudswerkzaamheden altijd alle pakkingen bij
de gedemonteerde onderdelen.
Bij intensief gebruik van het toestel op hoge
4
temperaturen (aanvoertemperatuur > 80℃), is de
belasting van meerdere onderdelen hoger dan bij
regulier gebruik. Besteed daarom extra aandacht
aan de controle van onder andere terugslagklep,
rookgaspijp, luchtinlaatpijp en sifon. Vervang zo
nodig onderdelen.
13.4.1.
Controle van de waterdruk
De waterdruk moet minimaal 0,8 bar bedragen. .
Indien de hydraulische druk lager is dan 0.8 bar:
4 Bedieningspaneel DIEMATIC iSystem: Het symbool bar knippert.
4 Bedieningspaneel IniControl: De waarde van de druk wordt op het
beeldscherm weergegeven.
De waterdruk moet minimaal 0,8 bar bedragen.
Indien de waterdruk lager is dan 0.8 bar, knippert het symbool bar.
Indien nodig: vul de CV-installatie bij (geadviseerde
waterdruk tussen 1,5 en 2 bar).
13.4.2.
Controle van de ionisatiestroom
Controleer de ionisatiestroom in vollast en laaglast. De waarde is na
1 minuut stabiel. Is de waarde lager dan 4 µA, reinig of vervang dan
de ontstekingselektrode.
4 Bedieningspaneel DIEMATIC iSystem:
De ionisatiestroom wordt weergegeven in het menu
#METINGEN.
¼Zie hoofdstuk: "Weergave van de gemeten waarden",
pagina 114
4 Bedieningspaneel IniControl:
¼Zie hoofdstuk: "Weergave van de gemeten waarden",
pagina 122
De ionisatiestroom wordt weergegeven in het menu #METINGEN.
¼Zie hoofdstuk: "Weergave van de gemeten waarden", pagina
114
MCA 45 - 65 - 90 - 115
060815 - 123900-07