Inhoudsopgave
Advertenties
● Tijdens bedrijf mag de verbinding tussen de motor en de omvormer niet worden verbroken.
● Wanneer uit veiligheidsoverwegingen tussen de omvormer en de motor een scheiding
● De omvormer kan ook bij zeer lange motorkabels zonder aanvullende smoorspoelen
● De spanningbelasting van de motor is hoger dan bij netbedrijf; zie hiervoor de technische
● Door de niet-sinusvormige stroom tijdens bedrijf van de omvormer ontstaan extra
De motorfabrikant moet een geschikte motor kiezen voor gebruik op de
stroomtussenkringomvormer:
● Vermogen, stelbereik, verwarming, grenstoerental, ...
● De draairichting kan met behulp van de software (ompolen van de doelwaarde van het
Bij 12/12-puls of 24/12-puls apparaten (2J3D..., 2J3G...) moet vanwege de 6-fasen motoren,
de toewijzing van de motorwikkeling aan de deelsystemen van de omvormer in acht worden
genomen. Zie hiervoor het schakelschema van het resp. apparaat!
VOORZICHTIG
Schade aan wikkelingen of lagers
Wanneer u gebruik maakt van motoren die niet geschikt zijn voor omvormerbedrijf, kan
voortijdige schade ontstaan aan de wikkelingen of lagers. Neem contact op met de fabrikant
om te overleggen of de motor geschikt is voor omvormerbedrijf. Let erop, dat voor motoren
die zijn ontworpen voor netbedrijf, maar die in omvormerbedrijf worden gebruikt, de
IEC 60034‑17 van kracht is. Hierbij gelden lagere waarden voor de piekspanning. Bepaal de
lengte van de kabels na overleg met de fabrikant.
6.4.2
Motorspanning en type schakeling
Gebruik de motor in "ster-" of "driehoek-" schakeling, in overeenstemming met de
parametrisering van de omvormer.
In de meeste gevallen is de geparametriseerde motorspanning op de omvormer identiek aan
de netspanning. Controleer voor de zekerheid de parameter "P-MOTOR DATA/V-motor".
Montage- en bedieningshandleiding typereeks I06/07
Montage- en bedieningshandboek, 07/2010, 4BS0643-002
Bij een onderbreking zal de bewaking van de omvormer reageren: Storing overspanning
(SU).
noodzakelijk is, moet bij het openen een voorijlend hulpcontact op ‑X2:8 de
omvormeruitschakelen.
worden gebruik.
gegevens.
motorverliezen. Daarom moet het permanent draaimoment resp. het motorvermogen ten
opzichte van het netbedrijf worden verlaagd. Afhankelijk van het tegenomentverloop heeft
de geringere koeling bij lagere toerentallen invloed op de eigen koeling van de motoren.
toerental of parametrisering) worden gewijzigd. Het is niet noodzakelijk de fasen te
verwisselen.
Elektrische installatie
6.4 Motoraansluiting
63
Advertenties
Inhoudsopgave
