Aansluitklemmen
10.1
Technische gegevens voor de aansluitklemmen
Rode pennen geven aan dat de stekkers zin verwisseld. De klemmen zijn steekverbindingen.
De ingestoken verbindingen kunnen in spanningsloze toestand worden verwijderd.
Alle ingangen zijn potentiaalgescheiden en voorzien van veilige scheiding conform
EN 61800‑5‑1.
De aansluitklemmen zijn gemarkeerd met kleuren:
● De groene klemmen helemaal links bevatten alle digitale relais-uitgangen en de op een
● De zwarte klemmen bevatten de potentiaalvrije analoge ingangen en de digitale ingangen
● De witte klemmen bevatten de op gescheiden potentiaal liggende analoge uitgangen.
Bij aansturing van een PLS of een SPS kunnen alle potentialen worden verbonden. Hiervoor
moeten de massaklemmen ‑X2:1 met –X2:51 en –X2:51 met –X2:71 worden overbrugd.
Wanneer de omvormer met verschillende apparaten wordt aangestuurd ontstaan er
potentiaalverschuivingen die afhankelijk zijn van de gebruikte lengte van de kabels. Verwijder
de overbrugging bij lange kabels.
Tabel 10-1
Technische gegevens voor de aansluitklemmen
Diameter van de aansluiting –X2
Relaisuitgangen –X2:30 ... 42
Digitale ingangen –X2:8 ... 16
Analoge ingangen –X2:50 ... 53
Voedingsspanningen op het potentiaal van de analoge
ingangen voor verschillende gevers:
Montage- en bedieningshandleiding typereeks I06/07
Montage- en bedieningshandboek, 07/2010, 4BS0643-002
gescheiden potentiaal liggende ingangen voor de optische koppeling voor 24 V.
die op hetzelfde gescheiden potentiaal liggen als de analoge ingangen.
Star / flexibel: 0,2 mm² ... 2,5 mm²
DC / AC 17 V ... 250 V / 1 A, AC 15
Low: - 3 V ... + 5 V
High: 13 V ... 32 V
potentiaalvrij
Typisch 12 mA bij High
Spanningsingang 0 V ... ± 10 V, 200 kΩ
Klemmen 52 en 54 of stroomingang
0 mA resp. 4 mA
... ± 20 mA, 100 Ω,
*)
Klemmen 50 en 53
Klem 55: DC 24 V, max. 300 mA
Klem 56: DC 15 V, max. 150 mA
Klem 57: DC 10 V, max. 10 mA
Klem 58: DC - 10 V, max. 10 mA
10
113