● Voorzie de zekeringen, relais, magneetventielen etc. in de schakelkast van RC-
● Niet-geïsoleerde kabels dienen te worden afgeschermd. Dit geldt met name voor analoge
● Scheid de voedingskabel van de motorkabels door afstand of geaarde scheidingsranden.
● De afscherming tussen motor en omvormer mag door het monteren van componenten als
4.3.2
Voorbeeld voor EMC-compatibele aansluiting
Onderstaand ziet u een voorbeeld van vakkundig gemonteerde, afgeschermde kabels aan
DYNAVERT apparaten.
Beeld 4-3
4.3.3
Net-kortsluitvermogen
Instructies met betrekking tot het net-kortsluitvermogen
De interne schakelingen, zekeringen e.d. beschikken over een beperkt uitschakelvermogen.
De apparaten mogen daarom alleen worden gebruikt in combinatie met zekeringen (gl-
zekeringen) die in de technische gegevens worden beschreven. De stroombegrenzende
werking van deze zekeringen garandeert een veilig bedrijf van de installatie. Het aangeven
van een maximaal kortsluitvermogen is daarom niet nodig.
Het minimale kortsluitvermogen van het voedende net dient ten minste een factor 10 groter te
zijn dan het nominale schijnbare vermogen van de omvormer om een betrouwbare werking
van de omvormer te waarborgen.
De ingebouwde smoorspoel heeft bij standaardapparaten een uk van 4 %.
Montage- en bedieningshandleiding typereeks I06/07
Montage- en bedieningshandboek, 07/2010, 4BS0643-002
interferentie-onderdrukkers.
– Gebruik geen dioden of varistoren.
– Voer de bekabeling direct aan de betreffende spoel uit.
signalen van hetzelfde stroomcircuit, d.w.z. heen- en retourgeleider.
– Houd de ruimte tussen heen- en retourgeleider zo klein mogelijk om ongewenste
vorming van raamantennes te voorkomen.
uitgangszekeringen, smoorspoelen, sinusfilters e.d. worden onderbroken. Monteer deze
componenten op een gegalvaniseerde plaat. Deze plaat dient tegelijk als
afschermingsschild voor de inkomende en uitgaande motorkabel.
Schermaansluiting bij kabeltype NYCWY
Planning toepassing
4.3 EMC
47