Inhoudsopgave
Advertenties
Elektrische installatie
6.4 Motoraansluiting
Handelwijze
● Sluit de netkabel aan L1-L2-L3 op de klemmen U1, V1, W1 van de aansluitstrip ‑X1 van
Tabel 6-1
Klem UK6N, 6,2 mm
breed
1,5 Nm ... 1,8 Nm
6.3.4
Aansluiting van de omvormer bij verschillend pulsaantal
Voor hogere vermogens vanaf ca. 500 kW zijn omvormers met een hogere pulsfrequentie op
de ingang beschikbaar omdat deze minder terugkoppeling op het net veroorzaken.
Sluit de omvormer afhankelijk van het pulsaantal aan op het net:
Tabel 6-2
Pulsaantal
6
12
24
De typesleutel vindt u op het typeplaatje.
6.4
Motoraansluiting
6.4.1
Motorselectie
Als stroomtussenkringomvormer (stroombron) zijn DYNAVERT® I voor aandrijving met een
enkele motor en met beperkingen aandrijvingen met meerdere motoren geschikt.
De omvormer moet tijdens bedrijf een minimale stroom voeren. Bij- en uitschakelen van aparte
motoren is mogelijk zolang deze minimale stroom niet wordt onderschreden. De aangesloten
motoren moeten ombelast minimaal 20% van de normstroom van de omvormerleveren.
62
de omvormer met de volgende momenten:
Aantrekmomenten voor de kabelaansluitingen
Klem UK35, 15,2 mm
breed
3,2 Nm ... 3,7 Nm
Netaansluiting afhankelijk van het pulsaantal
Zichtbaar in de
typesleutel:
2J.A-...
2J.F-...
2J.D-...
2J.G-...
M6
9 Nm
Aansluiting aan de omvormer op –X1:U1, V1, W1
Drie fasen
Twee secundaire transformatorsystemen met elk drie fasen, in totaal
dus zes fasen.
De beide systemen moeten resp. 30° in fase zijn verschoven, bv. door
de trafoschakelgroep Dy5d6.
Vier secundaire transformatorsystemen met elk drie fasen, in totaal
dus twaalf fasen.
De vier systemen moeten resp. 15° in fase zijn verschoven, bv. door
twee transformatoren met de schakelgroepen Dy5,25d6,25 en
Dy4,75d5,75.
Montage- en bedieningshandleiding typereeks I06/07
Montage- en bedieningshandboek, 07/2010, 4BS0643-002
M8
M10
M12
22 Nm
44 Nm
75 Nm
M16
106 Nm
Advertenties
Inhoudsopgave
