De machine duwen
1. Schakel de aftakas uit en draai het contactsleuteltje op
UIT. Zet de hendels in de vergrendelde neutraalstand
en stel de parkeerrem in werking. Verwijder het
sleuteltje.
2. Draai de omloopkleppen één slag naar links om de
machine te duwen. Hierdoor kan de hydraulische
vloeistof langs de pomp worden geleid zodat de wielen
kunnen draaien (Figuur 24.
Belangrijk: Draai de omloopkleppen niet meer
dan één slag. Dit voorkomt dat de kleppen uit
de behuizing vallen en de vloeistof naar buiten
stroomt.
3. Zet de parkeerrem vrij voordat u de machine gaat
duwen.
Machine in bedrijf stellen
Draai de omloopkleppen een slag naar rechts om de machine
in bedrijf te stellen (Figuur 24).
Opmerking: Draai de omloopkleppen niet te vast.
De machine zal niet rijden als de omloopkleppen niet zijn
ingedraaid.
Figuur 24
1. Zijkant bedieningspaneel
2. Omloopklep
Oververhittingssensor
Deze machine is voorzien van een oververhittingssensor. Als
de motor oververhit raakt, wordt het maaidek uitgeschakeld.
Als de motor oververhit raakt, wordt het maaidek
uitgeschakeld, er klinkt een waarschuwingssignaal en er gaat
een lampje branden.
Als het maaidek automatisch wordt uitgeschakeld vanwege
oververhitting, kan de bestuurder de machine nog wel naar
3. Hydraulische pompen
een veilig gebied rijden en op een vrachtwagen of aanhanger
laden.
Als de machine oververhit raakt, controleer dan of het gebied
rond de motor en radiateur vrij is van vuil. U moet de motor
uitschakelen en laten afkoelen voordat u het maaidek weer
kunt inschakelen. Als de motor opnieuw oververhit raakt,
moet u de machine naar een erkende servicedealer brengen.
Transport van de machine
Gebruik een aanhanger of vrachtwagen voor zwaar vervoer
om de machine te transporteren. Zorg ervoor dat de
aanhanger of vrachtwagen is voorzien van alle benodigde
verlichting en aanduidingen die wettelijk vereist zijn. Lees
aandachtig alle veiligheidsinstructies. Met behulp van deze
informatie kunt u letsel van uw gezinsleden, omstanders,
dieren en uzelf voorkomen.
De machine transporteren:
•
Vergrendel de rem en blokkeer de wielen.
•
Zet de machine goed vast op de aanhanger of de
vrachtwagen met behulp van riemen, kettingen, kabels
of touwen.
•
Bevestig een aanhanger aan het sleepvoertuig met
veiligheidskettingen.
WAARSCHUWING
Deelname aan het wegverkeer zonder
richtingaanwijzers, verlichting, reflectoren
of een bord met de aanduiding 'Langzaam
rijdend voertuig', is gevaarlijk en kan leiden tot
ongelukken die lichamelijk letsel veroorzaken.
Rijd niet met de machine op de openbare weg.
Machine inladen
Ga zeer voorzichtig te werk als u een maaimachine op een
aanhanger of een vrachtwagen laadt. Wij adviseren u gebruik
te maken van een hellingbaan die de volle breedte van de
machine beslaat en zo breed is dat deze uitsteekt voorbij de
achterwielen in plaats van afzonderlijke oprijplaten voor elke
kant van de maaimachine (Figuur 25). Het lagere achterdeel
van het frame steekt tussen de achterwielen naar achteren
uit en moet voorkomen dat de machine achterover kantelt.
Een hellingbaan die zich over de volle breedte uitstrekt,
geeft de onderdelen van het frame een oppervlak dat steun
biedt als de machine achterover dreigt te kantelen. Als het
niet mogelijk is een brede hellingbaan te gebruiken, moet
u voldoende afzonderlijke oprijplaten gebruiken om een
complete hellingbaan afdoende te kunnen vervangen.
De hellingbaan moet zo lang zijn dat de hoek van de
hellingbaan met de grond niet groter is dan 15 graden
(Figuur 25). Een steilere hoek kan ertoe leiden dat
onderdelen van het maaidek blijven haken als de machine
van de hellingbaan naar de aanhanger of de vrachtwagen
26