VOORZICHTIG
Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als
zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen
terwijl deze onbeheerd staat.
Verwijder altijd het sleuteltje uit het contact en stel
de parkeerrem in werking wanneer u de machine
onbeheerd achterlaat, ook al is het slechts voor een
paar minuten.
Maaihoogte instellen
De maaihoogte kan worden afgesteld van 38 tot 127 mm in
stappen van 6 mm door de pen in verschillende openingen
te plaatsen.
1. Zet de maaihoogtehendel omhoog in de transportstand
(eveneens de maaihoogtestand van 127 mm)
(Figuur 18).
Figuur 18
1. Maaihoogtehendel
2. Om de maaihoogte in te stellen, verwijdert u de pen uit
de maaihoogtebeugel (Figuur 18).
3. Kies de opening in de maaihoogtebeugel die
overeenkomt met de gewenste maaihoogtestand, en
steek daarin de pen (Figuur 18).
4. Zet de maaihoogtehendel in de gewenste stand.
2. Pen
Antiscalpeerrollen afstellen
Als u de maaihoogte wijzigt, verdient het de aanbeveling de
hoogte van de antiscalpeerrollen in te stellen.
1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
3. Nadat u de maaihoogte hebt ingesteld, moet u de
flensmoer, de lagerbus, het afstandsstuk en de bout
verwijderen om de rollen in te stellen (Figuur 19 of
Figuur 20).
Opmerking: De twee middelste rollen hebben geen
afstandsstuk (Figuur 19 of Figuur 20).
4. Kies een opening en let er hierbij op dat de
antiscalpeerrol is geplaatst bij de dichtstbijzijnde, door
u gewenste corresponderende maaihoogte.
5. Monteer de flensmoer, de lagerbus, het afstandsstuk
en de bout. Vastdraaien met een torsie van 54-61 Nm
(Figuur 19 of Figuur 20).
6. Stel vervolgens ook de andere antiscalpeerrollen in.
1. Antiscalpeerrol
2. Afstandsstuk
3. Lagerbus
24
Figuur 19
4. Flensmoer
5. Bout