Vooruit en achteruitrijden
Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor, oftewel
het toerental (in omwentelingen per minuut). Zet de
gashendel op Snel om de beste prestaties te verkrijgen. Laat
de motor tijdens het maaien altijd vol gas draaien.
VOORZICHTIG
De machine kan zeer snel ronddraaien. De
bestuurder kan de controle over de machine
verliezen. Dit kan leiden tot lichamelijk letsel en
schade aan de machine.
• Wees voorzichtig als u een bocht maakt.
• Verminder de snelheid van de machine voordat
u een scherpe bocht maakt.
Vooruitrijden
1. Zet de parkeerrem vrij; zie Parkeerrem vrijzetten in
Parkeerrem vrijzetten (bladz. 19).
2. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde stand.
3. Om vooruit te rijden, duwt u de rijhendels langzaam
naar voren (Figuur 17).
Opmerking: De motor slaat af als u de rijhendels
van de tractie beweegt terwijl de parkeerrem is werking
is gesteld.
Om in een rechte lijn te rijden, moet u gelijkmatige
druk uitoefenen op beide rijhendels (Figuur 17).
Om te draaien, beweegt u de rijhendel naar de
neutraalstand, in de richting waarin u wilt draaien
(Figuur 17).
Hoe verder u de rijhendels beweegt (in beide
richtingen), des te sneller zal de machine in de gewenste
richting rijden.
Om te stoppen, zet u beide rijhendels in de
neutraalstand.
1. Rijhendel –
onvergrendelde
neutraalstand
2. Middelste, onvergrendelde
stand
Achteruitrijden
1. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde stand.
2. Om achteruit te rijden, trekt u de rijhendels naar
achteren (Figuur 17).
Om in een rechte lijn te rijden, moet u gelijkmatige
druk uitoefenen op beide rijhendels (Figuur 17).
Om te draaien, vermindert u de druk op de rijhendels
in de richting waarin u wilt draaien (Figuur 17).
Om te stoppen, zet u beide rijhendels in de
neutraalstand.
De machine stoppen
Om de machine te stoppen, moet u de rijhendels in de
neutraalstand zetten in de vergrendelde stand, de aftakas
uitschakelen, en het contactsleuteltje op UIT draaien om de
motor af te zetten.
Als u de machine achterlaat, moet u tevens de parkeerrem
in werking stellen; zie Parkeerrem in werking stellen in
Parkeerrem in werking stellen (bladz. 19). Denk erom dat u
het sleuteltje uit het contact haalt.
23
Figuur 17
3. Vooruit
4. Achteruit