Woningventilatie
Ventilatie zonder warmterecuperatie
Opmerking
Om de correcte werking van de bypass te garanderen,
stelt u de kamertemperatuur voor de ventilatie als volgt
in:
■
Vitovent 200-C:
Stel de waarde ca. 2 °C hoger in dan de normale
kamertemperatuur voor kamerverwarming/kamer-
koeling en de "Partywerking".
Alle overige ventilatietoestellen:
■
Stel de waarde ca. 4 °C hoger of lager in dan de
normale kamertemperatuur voor kamerverwarming/
kamerkoeling en de "Partywerking".
Wij adviseren de waarde minstens 1 °C hoger in te
stellen.
Normale kamertemperatuur voor kamerverwarming/
kamerkoeling en de "Partywerking": zie pagina 29
en 35.
Minimumtemperatuur instellen voor ventilatie
Geldt alleen voor Vitovent 200-C en Vitovent 300-F.
Fabrieksinstelling: 16 °C
Zodra de buitenluchttemperatuur bij de inlaat in het
ventilatietoestel de hier ingestelde minimumtempera-
tuur overschrijdt, kan ventilatie zonder warmterecupe-
ratie plaatsvinden.
Opmerking
Hoe lager deze temperatuur wordt ingesteld, des te
groter is het gevaar op condensvorming buiten het lei-
dingsysteem. Deze condensvorming kan tot bouw-
schade leiden.
Tijdprogramma instellen voor ventilatie
In het tijdprogramma voor ventilatie kunt u instellen in
welke periodes uw kamers met welk luchtdebiet ver-
lucht worden.
Daartoe stelt u voor elke periode een werkingsstatus
in: zie hoofdstuk "Werkingsstatus voor ventilatie".
Fabrieksinstelling: Een periode van 0.00 tot 24.00 uur
voor alle weekdagen met de werkingsstatus "Nor-
maal".
Opmerking
■
Wij raden aan om de fabrieksinstelling te behouden,
vooral wanneer uw verwarmingscircuit VC1 een ven-
tilatieverwarmingscircuit is.
Het tijdprogramma voor de ventilatie is enkel in het
■
werkingsprogramma "Ventilatie-automaat" actief.
1. Uitgebreid menu:
2. "Ventilatie"
48
(vervolg)
1. Uitgebreid menu:
2. "Ventilatie"
3. "Gewenste kamertemperatuur"
4. Stel de gewenste waarde in.
Opmerking
Wanneer uw verwarmingscircuit VC1 een ventilatiever-
warmingscircuit is, is dit menu niet beschikbaar.
1. Uitgebreid menu:
2. "Ventilatie"
3. "Min. luchttoevoertemp. Byp."
4. Stel de gewenste waarde in.
3. "Tijdprogr. Ventilatie"
4. Stel de gewenste periodes en de werkingsstatus
in.
Methode voor de instelling van een tijdprogramma: zie
pagina 26.
Opmerking
Tussen de ingestelde periodes vindt woningventilatie
met minimaal luchtdebiet (
Werkingsstatus voor ventilatie
"Gereduc." (
Gereduceerd luchtdebiet:
■
Ca. 70 % van het normale luchtdebiet: Zie "Nor-
maal".
"Normaal" (
■
Normaal luchtdebiet
) plaats.
1
)
2
)
3