Eerst informeren
Productinformatie
Toestel
In het gebouw opgestelde warmtepompen
Brine/water- en water/water-warmtepompen inclusief warmtepompregeling
■
Lucht/water-warmtepomp Vitocal 200-A inclusief warmtepompregeling
■
Lucht/water-warmtepompen met gescheiden binnen-/buitenunit
Aan de wand hangende binnenunits zonder geïntegreerde warmwaterboiler
■
Op de vloer staande binnenunits met geïntegreerde warmwaterboiler
■
In het gebouw gemonteerde warmtepompregelingen
Aparte warmtepompregelingen van lucht/water-warmtepompen voor opstel-
■
ling buiten
Centrale ventilatietoestellen
Alle types
■
Buitentemperatuurgrenzen voor lucht/water-warmtepompen
Lucht/water-warmtepompen gebruiken de buitenlucht
als warmtebron. De werking is enkel binnen bepaalde
buitentemperatuurgrenzen efficiënt, bijv. tussen
en +35 °C. Als de bovenste temperatuurgrens over-
schreden of de onderste temperatuurgrens onder-
schreden is, schakelen deze warmtepompen tijdelijk
uit. Aan de warmtepompregeling krijgt u hiervoor een
melding.
Om de warmtebehoefte voor de kamerverwarming en
de warmwaterbereiding buiten de temperatuurgrenzen
te dekken, schakelt de warmtepompregeling indien
nodig automatisch de voorhanden extra verwarmingen
in, bijv. extra elektrische verwarming.
Temperatuurgrenzen voor brine/water-warmtepompen en water/water-warmtepompen
Bij brine/water-warmtepompen en water/water-warmte-
pompen wordt de warmte via het wamtedragermedium
(brine) in de warmtepomp overgedragen. De warmte-
bronnen grond en grondwater hebben het hele jaar
door ongeveer hetzelfde temperatuurniveau. Daarom
is een onderschrijding of overschrijding van de toege-
laten temperatuurgrenzen voor de brine-inlaat in de
warmtepomp niet te verwachten.
Eerste inbedrijfstelling
De eerste inbedrijfstelling en het aanpassen van de
warmtepompregeling aan de plaatselijke en bouwkun-
dige situatie evenals de instructie over de bediening
moeten door uw installateur worden uitgevoerd.
14
(vervolg)
–
Opmerking
Extra elektrische verwarmingen moet u voor warmte-
20 °C
opwekking vrijgeven: zie pagina 43.
Als de buitentemperatuur opnieuw binnen de tempera-
tuurgrenzen ligt, is de warmtepomp automatisch
opnieuw bedrijfsklaar.
Als uw brine/water-warmtepomp of water/water-warm-
tepomp door te geringe of te hoge brine-inlaattempera-
turen uitschakelt, is er evt. een storing. Aan de warm-
tepompregeling krijgt u hiervoor een melding. Infor-
meer in dit geval uw installateur.
Opmerking
In deze bedieningshandleiding worden ook de functies
beschreven die slechts bij enkele types warmtepom-
pen of alleen met accessoires mogelijk zijn. Deze func-
ties worden niet apart aangeduid.
Welke uitrusting en functies uw verwarmingsinstallatie
heeft, werd door uw firma in het formulier op
pagina 108 ingevoerd.
Bij vragen over de functionaliteit en de accessoires
van uw warmtepomp en uw verwarmingsinstallatie
wendt u zich tot uw installateur.
Omgevingstemperatuur
Min.
Max.
0 °C
5 °C
5 °C
0 °C
0 °C
2 °C
/
35 °C
30 °C
35 °C
35 °C
35 °C
35 °C