Zo stelt u in
Voordat u voor het eerst gebruikmaakt van de
kookfuncties, moet er verbinding tussen de draadloze
kooksensor en het bedieningspaneel zijn gemaakt. Zie
hiervoor hoofdstuk ~ "‚ Draadloze
temperatuursensor"
Zie hoofdstuk ~ "Voorbereiding en verzorging van
1.
de draadloze temperatuursensor" voor het
bevestigen van de temperatuursensor aan de pan
Een pan met voldoende vloeistof op de gewenste
2.
kookzone plaatsen en altijd een deksel erop doen.
De kookzone kiezen waarop de pan met de
3.
temperatuursensor staat.
Raak het symbool
å
4.
aan. Op het bedieningspaneel is de indicatie
verlicht.
Kies de juiste temperatuurstand uit de tabel.
5.
De functie is geactiveerd.
Het temperatuursymbool
of de olie de juiste temperatuur heeft bereikt om het
voedsel toe te voegen. Er klinkt dan een signaal en
het temperatuursymbool knippert niet meer.
De deksel na het geluidssignaal afnemen en het
6.
voedsel toevoegen. Tijdens de bereiding de pan
gesloten houden.
Bij de functie "Frituren met veel olie in
Aanwijzing:
de pan" de pan niet afdekken.
Kookfuncties uitschakelen
De kookzone kiezen en in het instelgebied op
plaatsen. De kookzone gaat uit en de restwarmte-
indicatie verschijnt.
Ca. 10 seconden wachten voordat u de
Aanwijzing:
kookfuncties opnieuw activeert.
van de temperatuursensor
å
knippert tot het water
å
.
‹
‹
Kookhulpfuncties
nl
27