Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Verberg thumbnails Zie ook voor EOS M100:
Inhoudsopgave

Advertenties

Wanneer de AF-methode is ingesteld op [
weergegeven zodra een gezicht of onderwerp dat u aanraakt,
wordt gedetecteerd. Tik op [
] om Touch AF te annuleren.
Als de camera een opname maakt als u het scherm aanraakt,
kiest u MENU > tabblad [
2] > [Touch Shutter] en vervolgens
stelt u [Touch Shutter] in op [Uitsch.].
Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein is,
te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de
achtergrond te klein is.
Om het kader na de opname op dezelfde positie te houden (waar
u het scherm hebt aangeraakt), stelt u [Touch Shutter] in op [Insch.].
Kies MENU > tabblad [
2] > [Touch Shutter] > [Positie AF-frame] >
[Aanraakpunt].

Flitser

De flitsmodus wijzigen
Als de flitser is ingeklapt, kan het instellingenscherm niet worden
geopend door op de knop
te drukken. Verschuif de schakelaar
de flitser uit te klappen en configureer vervolgens de instelling.
Als u flitst, kan vignettering optreden. Ook afhankelijk van de lens
kunnen er gebieden met vignettering of donkere beeldgebieden
optreden wanneer de flitser werkt.
Wanneer de kans op overbelichting bestaat, past de camera voor
opnamen met flitser automatisch de sluitertijd of ISO-snelheid aan om
vervaagde highlights te verminderen en opnamen te maken met een
optimale belichting. Daarom kunnen sluitertijden en ISO-snelheden
die worden weergegeven als u de ontspanknop half indrukt, niet
overeenkomen met de instellingen van opnamen met flitser.
U kunt deze instelling ook configureren door MENU > tabblad [
[Flitsbesturing] > [Flitsen] te selecteren.
Automatisch [ ]
-
Als er weinig licht is, wordt er automatisch geflitst.
Aan [ ]
-
Er wordt bij elke opname geflitst.
], wordt [
]
Slow sync [ ]
-
Er wordt geflitst om de helderheid van het hoofdonderwerp (zoals
mensen) te verbeteren terwijl er opnamen gemaakt worden met
een langere sluitertijd, zodat de achtergrond buiten het flitsbereik
verlicht wordt.
-
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen
om de camera stil te houden en cameratrilling te voorkomen in
de modus [ ]. Schakel in dit geval ook beeldstabilisatie uit.
-
In de modus [ ] mag het hoofdonderwerp niet bewegen totdat het
geluid van de sluiter stopt, zelfs nadat de flitser geflitst heeft.
Uit [ ]
-
Voor het maken van opnamen zonder flitser.
De flitsbelichtingscompensatie aanpassen
Wanneer de kans op overbelichting bestaat, past de camera voor
opnamen met flitser automatisch de sluitertijd of diafragmawaarde aan
om vervaagde highlights te verminderen en opnamen te maken met
een optimale belichting. U kunt echter de automatische aanpassing
van de sluitertijd en diafragmawaarde uitschakelen door MENU te
om
openen en tabblad [
te kiezen.
U kunt de flitsbelichtingscompensatie ook instellen door MENU te
openen en tabblad [
[
bel. comp.] te selecteren.
U kunt het MENU-scherm [Flitsbesturing] ook als volgt openen.
-
Wanneer de flitser is uitgeklapt, drukt u op de knop
daarna op de knop
-
Druk op de knop
Opnamen maken met FE-vergrendeling
5] >
Richt de camera met vergrendelde belichting op het onderwerp waarvan
u een opname wilt maken en druk op de knop . De flitser gaat af en
wanneer [ ] wordt weergegeven, blijft het flitssterkteniveau behouden.
Om FE te ontgrendelen (en de weergave [ ] te verwijderen) nadat
u de flitsbelichting hebt vergrendeld, drukt u nogmaals op de knop .
FE: flitsbelichting
5] > [Flitsbesturing] > [Veiligheids FE] > [Uitsch.]
5] > [Flitsbesturing] > [Func.inst. int. flitser] >
en direct
.
en tik vervolgens op [
].
Draadloze functies/accessoires
Draadloze functies
Accessoires
De camera leren kennen
Voorbereiding en basisuitleg
Opnamen maken
Afspelen
Instellingen
Problemen oplossen
Fouten en waarschuwingen
Bijlage
Index
67

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave