8
Pas de privacyinstelling aan.
●
Wanneer dit scherm wordt weergegeven,
drukt u op de knoppen
[Alle beelden] te selecteren. Vervolgens
drukt u op de knop
.
●
Nu kunt u uw smartphone gebruiken om
Live View-opnamen te maken op afstand
of voor het doorbladeren of overdragen
van beelden op de camera.
9
Verzend een beeld.
●
Kies een beeld dat u wilt verzenden. Druk
op de knoppen / om [Dit beeld verz.]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop
.
●
Nadat het beeld is verzonden, wordt
[Transfer gereed] weergegeven en
wordt het scherm voor beeldoverdracht
opnieuw weergegeven.
●
Om de verbinding te beëindigen, drukt
u op de knop
. Selecteer in het
bevestigingsscherm [OK] door op de
knoppen / te drukken en druk daarna
op de knop
. U kunt ook de smartphone
gebruiken om de verbinding te verbreken.
●
Voor Live View-opnamen maken op afstand, selecteert
u [Alle beelden] bij stap 8.
●
Alle beelden op de camera kunnen worden bekeken op de
verbonden smartphone wanneer u [Alle bldn] kiest in stap 8.
Selecteer een andere optie in stap 8 ( = 31) als u de beelden
van de camera wilt beperken die op de smartphone kunnen worden
weergegeven. Privacyinstelling voor geregistreerde smartphones
kunnen indien nodig later worden aangepast ( = 31).
/
om
Een ander toegangspunt gebruiken
Wanneer u de camera via het Wi-Fi-menu verbindt met een smartphone,
kunt u ook een bestaand toegangspunt gebruiken.
Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van het toegangspunt.
Compatibiliteit van het toegangspunt vaststellen
Controleer of de Wi-Fi-router of het basisstation voldoet aan de Wi-Fi-
normen in "Interface" ( = 120).
Er zijn verschillende verbindingsmethoden, afhankelijk van of het
toegangspunt WPS (Wi-Fi Protected Setup, = 14) ondersteunt of niet
( = 15). Bij toegangspunten die WPS niet ondersteunen controleert
u de volgende gegevens.
●
Netwerknaam (SSID/ESSID)
De SSID of ESSID van het toegangspunt dat u gebruikt. Dit wordt ook
wel de "naam van het toegangspunt" of de "netwerknaam" genoemd.
●
Om verbinding te kunnen maken moet er een geheugenkaart in
de camera zitten.
●
U kunt ook de bijnaam van de camera veranderen in het scherm
bij stap 2 ( = 32).
●
U kunt het scherm bij stap 3 ook openen door MENU >
tabblad [ 4] > [Wi-Fi-verbinding] te kiezen.
●
Als u verbinding wilt maken zonder een wachtwoord in te voeren
bij stap 5, selecteert u MENU > tabblad [ 4] > [Inst. draadloze
communicatie] > [Instellingen Wi-Fi] > [Wachtwoord] > [Uit].
[Wachtwoord] wordt niet meer weergegeven in het SSID-scherm
(in stap 4).
●
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het Wi-Fi-
menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw verbinding
maken door op de knoppen
/
te drukken om de naam van
het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop
Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm
voor apparaatselectie door op de knoppen
/
Configureer vervolgens de instelling.
●
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven, kiest
u MENU > tabblad [ 4] > [Inst. draadloze communicatie] >
[Instellingen Wi-Fi] > [Doelhistorie] > [Uit].
Draadloze functies/accessoires
Draadloze functies
Accessoires
De camera leren kennen
Voorbereiding en basisuitleg
Opnamen maken
Afspelen
Instellingen
te drukken.
Problemen oplossen
te drukken.
Fouten en waarschuwingen
Bijlage
Index
13