6. GEBRUIK
6.1 Ingebruikname
Batterijen plaatsen
• Verwijder het deksel van het batterijvak aan de achterzijde van
het apparaat
.
A
• Plaats vier AA-batterijen van 1,5 V (alkaline, type LR6) in het
batterijvak. Plaats de batterijen met de juiste polariteit, zoals
aangeduid
.
A
• Sluit het deksel van het batterijvak.
Als het symbool
continu wordt weergegeven, kan er geen
meting meer worden uitgevoerd. Vervang alle batterijen. Zodra de
batterijen uit het apparaat worden verwijderd, moet u de datum
en tijd opnieuw instellen. De opgeslagen meetwaarden gaan niet
verloren.
Gebruik met de netvoeding
U kunt dit apparaat ook met een netvoeding gebruiken (niet
meegeleverd). Voordat u de netvoeding op het apparaat aansluit,
moet u de batterijen uit het apparaat halen. Tijdens het gebruik
met de netvoeding mogen er geen batterijen meer in het batterij-
vak zitten, omdat het apparaat hierdoor beschadigd kan raken.
• Om mogelijke beschadigingen te voorkomen, mag het ap-
paraat uitsluitend worden gebruikt met een netvoeding die
voldoet aan de in het hoofdstuk "Technische gegevens" be-
schreven specificaties.
• Bovendien mag de netvoeding alleen worden aangesloten op
de netspanning die op het typeplaatje wordt vermeld.
• Steek de netadapter in de daarvoor bedoelde aansluiting van
de bloeddrukmeter.
• Steek vervolgens de stekker van de netvoeding in het stop-
contact.
• Trek na het gebruik van de bloeddrukmeter eerst de netvoe-
ding uit het stopcontact en koppel de netvoeding vervolgens
los van de bloeddrukmeter. Zodra u de netvoeding uit het
stopcontact trekt, verliest de bloeddrukmeter datum en tijd.
De opgeslagen meetwaarden blijven echter bewaard.
Instellingen configureren
Stel het apparaat voorafgaand aan het gebruik correct in om alle
functies te gebruiken. Alleen zo kunnen uw meetwaarden met da-
tum en tijd worden opgeslagen en later weer worden opgevraagd.
Het menu voor de instellingen kunt u op twee manieren openen:
• Voor het eerste gebruik en na het vervangen van de batterijen:
Als u batterijen in het apparaat plaatst, gaat u automatisch
naar het betreffende menu.
• Als de batterijen al zijn geplaatst:
Houd bij het uitgeschakelde apparaat de insteltoets SET ca.
5 seconden ingedrukt.
Om de datum en de tijd in te stellen, gaat u als volgt te werk:
• Stel met de functietoetsen -/+ de 24-uursweergave of de
12-uursweergave in. Bevestig uw keuze met SET. Het jaar be-
gint te knipperen. Stel met de functietoetsen -/+ het jaar in en
bevestig de invoer met SET.
• Stel maand, dag, uur en minuut in en bevestig iedere keer met
de insteltoets SET.
• De bloeddrukmeter wordt automatisch uitgeschakeld.
Alarm
Alarm instellen:
U kunt 2 verschillende alarmtijden instellen om aan de meting te
worden herinnerd. Ga als volgt te werk om het alarm in te stellen:
• Druk gedurende 5 seconden gelijktijdig op de functietoetsen
- en +.
10