Vacuümaansluiting (inlaat)
✘
✘
✔
✔
☞ Er mogen geen deeltjes en stof in de pomp terechtkomen. De gebruiker moet evt.
geschikte filters voor de pomp installeren. De gebruiker moet voor het gebruik de
geschiktheid van deze filters m.b.t. de doorstroming, chemische bestendigheid
en betrouwbaarheid tegen verstoppingen controleren en dit garanderen.
•
Bij stroomuitval kan het gebeuren dat er ongewenst wordt geventileerd. Dit kan
tot gevaren leiden, daarom de geschikte veiligheidsmaatregelen treffen.
Op een betrouwbare wijze lekkages bij de installatie voorkomen. Na het installeren
de installatie op lekkages controleren.
Voordelig: ventiel voor het warmdraaien/nalopen op de zuigaansluiting monteren.
Het document mag alleen compleet en ongewijzigd gebruikt en doorgegeven worden. De gebruiker heeft de verantwoordelijkheid
te controleren of dit document geldig is voor zijn product.
Pagina 32 van 76
Inlaat:
Slangkoppeling DN 10 mm c.q. kleine flens KF DN 16.
Vacuümleiding (bijv. vacuümslang DN 10 mm) op de inlaat
van de pomp aansluiten.
Inlaat
•
Vermijd overdracht van mechanische krachten door starre
verbindingsleidingen en plaats stukken elastische slang of
veerelementen ertussen.
Let op: Elastische elementen kunnen bij het evacueren
samentrekken.
•
Aanvoerleiding op de inlaat van de pomp gasdicht aanslui-
ten en tegen losraken beveiligen, bijv. met een slangklem.
Gebruik de kortst mogelijk vacuümverbindingsleidingen met
een grote nominale wijdte om zo smoorverliezen te vermij-
den.
Beveilig slangverbindingen tegen het per ongeluk loskomen
(bijv.: slangklemmen gebruiken).