worden ingesteld en u gaat door naar de volgende stap. Als u de toets herhaaldelijk indrukt, zal
de noot data van de noten die u vasthoudt voor de volgende stappen worden ingevoerd.
9
Druk op de [TYPE/STEP REC] knop of de [EXIT/NO] knop om de opname te beëindigen.
In dit voorbeeld zijn we bij stap 5 opgehouden met opnemen, dus de 'LastStep' van sequencer 1
zal automatisch op 4 worden ingestelde.
Wanneer u stap opname uitvoert, worden de volgende parameters in bepaalde gevallen automa-
tisch bijgewerkt.
'Last Step' (de geldige lengte van de step sequens): het Last Step nummer wordt bijgewerkt
wanneer het aantal stappen door de opname toeneemt.
'Seq Base Note' (het nootnummer dat de referentie toonhoogte voor het afspelen van de step
sequens is): Dit wordt bijgewerkt naar het laagste nootnummer tussen stap 1 en de laatste stap.
De opgenomen data controleren
1
Draai aan de ARPEGGIATOR/STEP SEQUENCER [ON] knop en druk op de C4 toets.
De frase wordt op de opgenomen toonhoogte afgespeeld.
2
Druk op de D4 toets.
De frase begint vanaf D4.
Op deze manier zal de opgenomen frase veranderen, afhankelijk van de toets die u indrukt.
Indien de frase niet transponeert, zet u de P15-1: STEP SEQ – COMN tab pagina 'Transpose' instel-
ling aan.
Iedere stap bewerken (STEP SEQ – TRIGGER)
U kunt de locaties waarop de step sequencer zal klinken bekijken, en de trigger status van elke
stap bewerken.
U kunt ook de 16KEYS [1]-16] toetsen gebruiken om te bewerken.
Dit specificeert of de nootdata die op elke stap is opgenomen, al dan niet zal klinken.
1
Ga naar de P15-2: STEP SEQ2 – TRIG tab pagina.
2
Gebruik 'NoteSel' om het nootnummer dat u wilt
bewerken aan te geven.
TRIGGER: de 'Trigger' aan/uit status van elke stap
wordt in het scherm getoond.
C-1-G9: dit specificeert het nootnummer. Als het gespe-
cificeerde nootnummer in de stap is opgenomen, wordt
een O symbool op die stap in het scherm weergegeven.
Echter, als 'Trigger' voor die stap uit staat, wordt een –
symbool weergegeven.
Drum 01-Drum 16: als een drum kit aan het timbre is toegewezen, kunt u het drum instrument
specificeren. Als het gespecificeerde drum instrument op die stap zal spelen, wordt een O sym-
bool op die stap in het scherm weergegeven. Wanneer een drum kit niet is toegewezen, kan dit
niet geselecteerd worden.
3
Gebruik de cursor knoppen om naar de te bewerken
stap te gaan. U kunt de cursor sneller verplaatsen
door een cursor knop ingedrukt te houden.
4
Gebruik de [PROGRAM/VALUE] draaiknop om de
trigger status te bewerken.
O betekent dat deze stap zal klinken.
– betekent dat deze stap niet zal klinken.
Bewerken van programma parameters
53